-12-
worden gelegd, waardoor het gevaar ontstaat, dat bepaalde be
volkingsgroepen gedupeerd zouden worden.
De uitkomsten van dit onderzoek kunnen alleen maar aan waarde
winnen, indien ook de gemeente Breda meedoet.
In welke verhouding financieel aan het onderzoek wordt deelge
nomen is minder belangrijk dan de samenstelling van de deel
nemers, die de opdracht mede-verstrekken.
De heer van der Bom zegt, dat de heer Jansen het voorstel van
de raadscommissie geheel heeft vertolkt. Er zouden mogelijk nog
informaties worden getrokken bij de gemeente Breda. Hij vraagt
of dit nog gebeurd is.
Wethouder van Seventer antwoordt hierop ontkennend. De tijd hier
voor heeft ontbroken.
De heer Lodewijks ziet in het winkelbestand een vorm van werk
gelegenheid, een vorm van klimaatverfraaiïng en een grotere
leefbaarheid.
Er is alle reden om bezorgd te zijn voor een verschraling, die
kost wat kost voorkomen moet worden. Daarvoor is een beleid nodig,
ook van de zijde van de gemeente.
De vraag, die zijn fractie heeft beziggehouden is welke beleids
middelen er zijn om die verschraling tegen te houden.
Spreker zegt, dat het voorliggende voorstel, tot het instellen
van een onderzoek, niet het meest adequate instrument is.
Als er n.l. een onderzoek ingesteld wordt, luidt de vraagtwaarom
zo'n onderzoek en voorts moet die vraag zo belangrijk zijn, dat
men er geld voor over heeft om het antwoord te weten te komen.
Ten aanzien van het tweede punt heeft hij geen enkel bezwaar,
doch ten aanzien van het eerste punt bestaan twijfels.
De vraag is dan ook niet wie waar gaat winkelen, doch of de ge
meente Prinsenbeek in staat is inspanning te verrichten om werk
gelegenheid en leefbaarheid te garanderen.
Van deze visie uit gezien, lijkt dit onderzoek niet juist, want
het is niet gericht op deze vragen, dus de uitkomsten geven
geen oplossing voor het probleem, waarvoor we ons gesteld zien.
Zijn conclusie luidt dan ook, dat in de eerste plaats de gemeente
in samenwerking met POK er alles aan moet doen om verschraling
tegen te gaan, anderzijds is een middel daartoe een ander onder
zoek, dan hier wordt voorgesteld.
Nadenkend over het voorstel van de heer Jansen, kan hiermee
worden ingestemd, zij het dan met de aantekening, dat de vorm
van dit onderzoek dient te worden gewijzigd in een vergelijkend
onderzoek
De heer Dirven zegt moeite te hebben met de omschrijving van de
doelstelling van het onderzoek, deze is te summier. Wel steunt
hij een grotere participatie met name deelneming door de ge
meente Breda, doch even belangrijk is, aldus spreker, de vraag
welk normenpakket legt het CIMK aan voor een onderzoek als het
onderhavige
Van grote betekenis is de vraag, welke zal de invloed zijn van
de Haagsche Beemden op ons winkelbestand en hoe zal de houding
van de consument zijn. Een omgekeerde zuigkracht kan even fataal
zijn, dit kan wel interessant zijn voor de middenstanders, doch
dit zou voor de gemeente een overbelasting worden.
Hij ondersteunt het amendement van de heer Jansen, doch wil er
een tweede aan toevoegen n.l. meer duidelijkheid in het normen
pakket