-15-
De heer Dirven herinnert er aan, dat de beplanting in
het buitengebied al eerder uitvoerig aan de orde is ge
weest, het verwondert hem, dat nu weer plm. 400 bomen moe
ten worden geplant. Zijn er intussen afgestorven, is het
krediet ontoereikend geweest of zijn deze niet geplant,
vraag spreker zich af.
Voorts heeft de heer Roeien in de commissievergadering ge
zegd, dat landschappelijk gezien aan de Krekelweg geen
knotwilgen mogen staan; Dit wordt door hem bestreden.
De heer Roeien pleit voor overleg met de agrariërs in de
omgeving, omdat het planten consequenties kan hebben voor
de bedrijfsvoering.
Wat de opmerking van de heer Dirven betreft, spreker zegt
van mening te zijn, dat een knotwilg thuis hoort in een
waterrijk gebied. De Krekelweg met een asfaltwegdek en
tuinbouwkassen leent zich niet voor het planten van knot
wilgen, dit is een wezensvreemd element voor het land
schap. Een esdoorn b.v. is daar beter op zijn plaats.
De heer Dirven voegt er nog aan toe, dat de Krekelweg ook
deels door de polder loopt, aan dat deel'van de weg zou
deze boom daar wel thuis behoren.
De heer Hennekam rectificeert de opmerking van de heer
Dirven in dier voege, dat vroeger wel gesproken is over
beplanting binnen de bebouwde kom, niet buiten de be
bouwde kom.
Wethouder Houtepen deelt mede, dat in het buitengebied
nog geen bomen geplant zijn, het is een oud plan, dat
thans uitgevoerd wordt.
De heer van den Eijnden pleit voor het inschakelen van de
schooljeugd bij het planten van de bomen, b.v. tijdens de
les in biologie.
Belangrijk is ook de vraag of het wenselijk is de stort
plaats te doen beplanten in de vorm van een heemtuin,
waarvoor grote belangstelling bestaat bij een natuur
studieclub en de scholen en zeker ook voor natuurlief
hebbers
Hij adviseert contact op te nemen met het Instituut voor
Natuuropvoeding en met de gemeenten, waar deze heemtuinen
al aangelegd zijn, b.v. Breda (Begijnenhof).
Wethouder Houtepen antwoordt, dat het onderhoud van bomen
is ondergebracht onder de post "onderhoud plantsoenen"
Hij zegt het niet met de heer Dirven eens te zijn de
Krekelweg als een polderweg te beschouwen. Hij verklaart
zich wel bereid met de aanliggende eigenaren overleg
te plegen.
Hij zegt toe nader te bezien in hoeverre de schooljeugd
bij het planten betrokken kan worden.
De wethouder kan nog geen antwoord geven op de vraag of
de stortplaats als heemtuin kan worden aangelegd, het
waterschap heeft, voorschriften tegen de groei van be
paalde onkruiden, doch hij belooft dit in studie te ne
men. Desnoods kan een ander terrein als heemtuin worden
aangelegd
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.