n
m
-9-
Wethouder Houtepen wijst op een mededeling in het rapport,
die de instelling van een beheerscommissie suggereert, belast
met het beheer en de exploitatie van de gewestelijke afval
stoffen, verwerking en locatie.
Niettemin zal wethouder Houtepen alle ten aanzien van dit
rapport gemaajcte bemerkingen bij de bevoegde instantie voor
leggen.
Uiteraard zou een en ander wel eens consequenties kunnen hebben
ten aanzien van de heffing van reinigingsrechten. Desgewenst
kan zijn collega van financiën hierover rapporteren.
Wethouder van Seventer wil gaarne aan dit verzoek voldoen, mits
hij over voldoende gegevens kan beschikken om dit rapport
op te stelfen.
De heer van der Westen pleit er voor bij de beoordeling tevens
te betrekken of van het afval nog bruikbaar materiaal kan
worden gemaakt. Hij kan het standpunt van de heer Dirven wel
volgen, dat de feitelijke wijziging alleen inhoudt de stort
plaatsen te verkleinen tot 2.
De heer Roeien voegt er nog aan toe, dat het bekend is, hoe
groot de problemen voor de gemeenten zijn om een vergunning
ingevolge de hinderwet te verkrijgen; bij de beoordeling van
dit rapport is hieraan tevens aandacht geschonken.
Overigens is hij het met het standpunt van de heer Dirven ge
heel oneens.
Wij spreken in dit stadsgewest van terugbrengen van het aantal
locaties naar twee, maar we zouden provinciaal kunnen spreken
van het terugbrengen van plm. 100 locaties naar plm. 15, waar
door controle en wijze van verwerking een stuk beter kan
functioneren, dan op alle locaties individueel, die er op
dit moment zijn. Zijn fractie ziet dit als een aanzet om de
enorme bergen afval op een betere wijze te verwerken en op
langere termijn te recyclen.
Het is echter goed het stadsgewest er op te wijzen, dat, met
het oog op de onzekerheid op langere termijn, het aanbeveling
verdient de aanwezige stort-capaciteit volledig te benutten.
Hij verzoekt de bemerkingen schriftelijk kenbaar te maken.
De heer Lodewijks merkt op, dat we eerst de infra-structuur
moeten hebben, alvorens daadwerkelijk met de verwerking van
afval aangevangen kan worden en op dit moment heet het rapport
dan ook zijns inziens terecht "afvalverwijdering".
De heer Dirven vindt, dat de autonomie van de gemeente wordt
uitgehold en hij voelt er niets voor betutteld te worden door
de provincie.
De voorzitter zegt, dat het niet zo simpel ligt. Bij''het aan
vragen door de gemeente van een hinderwetsvergunning, worden
van de zijde van de provincie milieu-eisen opgelegd, o.a.
om in het droge te storten, het grondwater mag niet veront
reinigd worden, bovendien moet verdichting van het afval plaats
vinden, het storten moet gecontroleerd geschieden, dus met
een afdeklaag en dit nadat de verdichting heeft plaats ge
vonden. Omdat controle niet te betalen is, heeft men zich
over deze materie gebogen en zo is men gekomen met de sug
gestie de locaties in te perken tot twee.
Hij adviseert niet al te zeer in details te treden, doch
de consequenties te overwegen van de geldelijke aspecten.