-18-
Verder wordt door spreker nog aandacht gevraagd voor
Eikebos, Judo, Hobbyclub, 't-Schanske, Groenstraat 59.
Wat Eikebos betreft: daarvan is U bekend dat de ver
bouwingsplannen reeds in een vergevorderd stadium zijn.
Ook voor Groenstraat 59 voor de hobbyclub in het Schanske
zijn al verschillende schetsen ontworpen door Bouw
en Woningtoezicht, maar de benadering van het gewenste
van de een is duidelijker dan dat van de ander.
Niettemin hebben wij dezer dagen een vergelijk gekregen
zodat ook hier U spoedig voorstellen kunnen bereiken tot
realisering van deze gebouwen.
Vervolgens komt de H<=>er Roeien aan het woord, die tevens
de mening van de Heer Nagelkerke zal verwoorden.
Spreker heeft waardering voor de tijdige en volledige
toezending der begrotingsstukken, maar heeft minder waar
dering voor de voorbereidende aandacht. Maar de behande
ling van de begroting is toch de voorbereiding voor de
vaststelling daarvan en daarmee zijn wij nog volop bezig.
Vervolgens wordt door de Heer Roeien en later ook door de
Heer Dirven gewezen op het verschil tussen de opbrengsten
van de vervallen belastingen in verband met de onroerend
goedbelas ting en de opbrengst van deze onroerendgoedbe-
lasting.
In het voorstel van 5 oktober 1976 tot invoering van de
onroerendgoedbelasting is één en ander aangegeven en kan
hier worden herhaald.
De vervallen belastingen geheven door of ten behoeve van
de Gemeente zijn:
- de hoofdsom en opcenten van de grondbelasting en perso
nele belasting;
- de straatbelasting met een opbrengst van f.165.000,
- daarnaast vervallen ook de opcenten voor rijk en pro
vincie op de grond- en personele belastingen tot een
bedrag van f.61.180,De kosten van administratie en
inning werden destijds geraamd op f.57.700,Ook is
enkele jaren geleden de vermakelijkheidsbelasting af
gevoerd
De totaal te ramen opbrengst van de onroerendgoedbelas
ting werd bij de invoering derhalve gesteld op f.165.060,
plus f.61.180,plus f.57.700,is f.283.940,
Niet is meegeteld de gederfde vermakelijkheidsbelasting.
Hierbij zij nog aangetekend, dat bij de vaststelling van
de verordening destijds werd uitgegaan van aan het Rijk
verschuldigde perceptiekosten tot een bedrag van
f.15.200,--, terwijl in de begroting 1978 hiervoor een
bedrag geraamd is moeten worden van f.51.000,
Dus er wordt zeer zeker niet teveel geheven.
Verder is door de Heer Roeien gevraagd naar een toelichting
op de aanzienlijk lagere raming voor uitgaven T.R.M. in
vergelijking met de raming in 1977.