-5- Men is bezorgd over de zuigkracht die wellicht zou kunnen uitgaan van de daar te vestigen bedrijven. Er is hierover contact met de Gemeente Breda. Hij zegt toe dat de opmerkingen van het lid Dirven integraal aan het Gemeentebestuur van Breda zullen worden overgebracht. De Heer Roeien heeft begrip voor het door het lid Dirven gestelde. Hij is het er ook mee eens, dat dit een zaak is van het Gemeentebestuur van Breda, die wel door het College kan worden gesignaleerd. Het dagelijks bestuur van Breda is naar zijn weten ook be zig om deze zaak uit te voeren. Zonder hoofdelijke stemming worden de stukken a) tot en met s) overigens voor kennisgeving aangenomen 4Eventuele mededelingen Gewestraad Breda. De Heer van Seventer zegt dat er geen mededelingen zijn. 5Voorstel tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift d.d. 21 november 1977 van de Heer P.G.F. van Paassen te Kwintsheul, inzake weigering van een vergunning voor de bouw van een woning met bedrijfsruimte aan de Verloren Hoek. De Heer Jansen vindt het voorstel een zeer moeilijke zaak. Soms heeft hij de indruk dat stukken niet met elkaar in overeenstemming zijn. De achtergronden zijn door het tijds verloop anders dan in 1973. Ondanks het feit, dat in zijn fractie varianten van opvat tingen leven ten opzichte van de voorliggende zaak, meent hij toch na afweging van alle omstandigheden namens zijn fractie te moeten voorstellen het standpunt van de raads commissie te volgen. Zijn fractie heeft hierover een una niem standpunt ingenomen. De Heer Dirven zegt dat niet de indruk gewekt mag worden, dat de commissie financien zich als zodanig met deze zaak heeft bezig gehouden. Zijn fractie is ook van oordeel dat na afweging van alle feiten het voorstel van het College gevolgd moet worden. De Heer Roeien zegt dat, voor het geval de aanvrage direct na 14 juni 1973 gedaan zou zijn, de woning vermoedelijk al gebouwd zou zijn. Inmiddels zijn de eisen van bouwen in het agrarisch gebied steeds dwingender geworden. Naar het oordeel van zijn frac tie moet aangetoond kunnen worden öf en wanneer er sprake is van een agrarische vestiging. Het advies van de Agra rische Adviescommissie Bouwaanvragen is negatief. Zijn frac tie beoordeelt of het College ten aanzien van de bouwaanvrage juistof onjuist heeft gehandeld. Unaniem is zijn fractie van oordeel, dat de genomen beslis sing juist is. Hij voegt er wel aan toe, dat voor het geval de aanvrager duidelijk maakt op welke wijze er een agra rische vestiging komt, hetgeen kan geschieden door het ple gen van een aanzet in de vorm van bijvoorbeeld glasruinbouw, zijn fractie wel medewerking wenst te verlenen, mits er ze kerheid is omtrent het agrarische gebruik en bestemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 54