De voorzitter antwoordt, dat nog plm. zeventig personen een woning zal moeten worden toegewezen op grond van het verwach tingspatroon, dat zij van de gemeente hebben ontvangen. Het is niet eerlijk deze mensen plotseling te confronteren met een standpuntswijziging; bovendien is het de vraag of dit juridisch juist is. De heer Lodewijks erkent dit, doch voegt er aan toe, dat het ook eerlijk is de toezegging te doen om deze aangelegenheid in principiële zin te bekijken en na te gaan of het huidige beleid in strijd is met de door hem genoemde normen. De heer Jansen vraagt of hij antwoord kan krijgen op zijn vraag, of de brief juist is of niet; en of het toewijzingsbeleid dis criminatoir is of niet, hij heeft niet gevraagd om normen ter discussie te stellen. De voorzitter ontkent, dat het toewijzingsbeleid discrimina toir is; op grond van de normstelling, zoals die momenteel ge hanteerd wordt, is voor plm. zeventig personen een bepaalde verwachting geschapen; burgemeester en wethouders houden er aan vast, dat die verwachtingen eerst gehonoreerd moeten worden. Aan de heer Lodewijks zegt hij toe, dat het college eerlang - wanneer de tijd daar is - met een nota zal komen inzake het toewijzingsbeleid; hiervoor is de tijd echter nog niet rijp. Wethouder Houtepen geeft op de normen van het college nog een toelichting en zegt, dat als aanstaande echtparen alleen worden ingeschreven mannelijke ingezetenen, die tenminste twee jaar hier woonachtig zijn. Het gaat dus om ongehuwde personen. Uitdrukkelijk wordt daarbij gesteld, dat niet van inschrijving zijn uitgesloten vrouwelijke personen, die hetzij vanwege een ontruimingsvonnishetzij wegens echtscheiding haar woning moet verlaten, dus op rechterlijk bevel. Wel is hierbij als voor waarde gesteld, dat een of meerdere kinderen moeten zijn toege wezen; in deze gevallen hebben zij zelfs de hoogste voorrang. Aan een alleenstaande wordt vanwege de grote wachtlijst geen volledige woning toegewezen, omdat dit uit een oogpunt van een rechtvaardig toewijzingsbeleid onverantwoord wordt geacht. Het tot dusver gevoerde beleid heeft nooit aanleiding tot pro blemen gegeven. De heer Hennekam vestigt er nog eens de aandacht op, dat van willekeurige uitsluiting geen sprake is. Dat de gemeente priori teiten stelt is vanzelfsprekend, omdat men met een schaars product te maken heeft; men moet als college de moed hebben hiervoor uit te komen. Opmerkingen in de bewuste brief zoals "anti-democratisch en discriminatoir" zijn termen, die voor het beleid van deze gemeente gevoeglijk kunnen worden vergeten. De voorzitter voegt er nog aan toe, dat wel rekening gehouden wordt met de leeftijd van de vrouwelijke partner; bij gezamen lijke leeftijd van 50 jaar of ouder, heeft dat aanstaande echt paar voorrang bij toewijzing. De heer Lodewijks merkt op, dat na deze toelichting het woord "uitsluiting" niet meer moet worden opgevat, als zou iedere vrouw zijn uitgesloten. In de eerste discussie werd uitdrukkelijk gezegd, dat woningen alleen aan mannen worden toegewezen. De heer Jansen concludeert, dat de inhoud van de brief niet klopt met de effectieve situatie en of de toewijzingsnormen moeten worden aangepast zal blijken uit de evolutie van de tijd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 106