-7-
De heer Jansen motiveert, dat het stellen van een vriende
lijke vraag identiek is aan het tot de orde roepen.
De heer van Seventer ontkent, dat wettelijk is voorgeschreven
op welk tijdstip het college een brief aan de Raad moet
voorleggen; het is alleszins redelijk, dat het college de
tijd krijgt om dat ingekomen stuk te bestuderen.
De bewuste brief van Eigen Handen van 26 november 1978 is
aan de Raad op 14 december 1978 ter kennisneming voorgelegd
(agendapunt 21c). Bovendien heeft het college aan deze vereni
ging op 8 januari 1979 een brief geschreven met de mededeling
dat haar activiteiten zullen worden opgenomen in het wel-
zijnsplan van de gemeente.
Tenslotte is ook het subsidiebeleid op de helling gezet,
het CDA heeft haar vroegere wethouder als adviseur naar voor
gebracht
Op een desbetreffende vraag van de heer Roeien antwoordt de
heer van Seventer, dat dit stuk niet is geagendeerd, doch
aangehecht aan stuk nr. 3464 voor de Raadsvergadering van
14 december 1978 (agendapunt 21c).
Het zou erg prettig zijn, als Eigen Handen eens een indicatie
zou geven van het verlangende subsidie, opdat het college
met een verantwoord voorstel bij de Raad kan komen.
Wat de brief van het C.J.C. betreft, citeert de heer van
Seventer de volgende alinea:
"het bestuur van C.J.C. neemt aan, dat wethouder van Seventer
een warm voorstander zal zijn van alle voorstellen, die een
formele, directe communicatie en confrontatie met uw raads
leden beogen, zoals b.v. een vragen-halfuurtje en een dis
cussie vanaf de publieke tribune, openbare commissievergade
ringen etc." Einde citaat.
Van deze plaats, zo zegt de heer van Seventer, wenst hij zich
ten felste te distanciëren van deze zinsnede. Hij heeft er
groot bezwaar tegen, dat hij op een bepaalde koers gemanoe-
vreerd wordt, die hij echt wel zelf kan bepalen.
Spreker vervolgt met de opmerking, dat de Raad heeft inge
stemd met de huurprijs, doch daaraan tevens heeft aangeknoopt
de voorwaarde dat het gasverbruik eens zal worden onderzocht.
Daarvan kan nu gezegd worden, dat het plaatsen van appara
tuur op de radiatoren niet mogelijk is; het plaatsen van warm
temeters is alleen mogelijk bij een gescheiden circuit.
Dit betekent een behoorlijke investering.
Het college voelt er niet voor hiervoor een krediet aan de
Raad te vragen, want dit impliceert wederom een huurverhoging
voor beide verenigingen; het college heeft daarom besloten
de ontwikkeling dit jaar eens af te wachten.
Bovendien zou het C.J.C. eens orde op zaken moeten stellen,
zo vervolgt de wethouder.
Men noemt zich wel C.J.C., maar de stichtingsakte spreekt van
"Instuif Prinsenbeek"; men kan dus niet naar buiten optreden
als C.J.C.; dit is o.a. een probleem voor het opstellen van
een huurovereenkomst.
Ook is het raadzaam de doelstellingen te wijzigen, dit in
verband met het aanvragen van subsidie.
De heer Jansen repliceert als volgt: er zijn drie elementen
in het betoog van de wethouder te onderscheiden: