-2-
- wijziging van de verordening op de heffing van een rioolbaat
belasting Mr. Bierensweg;
- wijziging van de Verordening ruilverkavelingsbaatbelasting
Haagsche Beemden;
- intrekking van de verordening op de heffing en invordering van
rioleringsbelasting bebouwde kom Prinsenbeek;
de stukken onder a t/m g worden voor kennis
geving aangenomen.
h) Schrijven d.d. 13 maart 1979 van een aantal dames uit Prinsenbeek
inzake het toewijzingsbeleid van woningen in Prinsenbeek;
De heer van der Bom zegt van mening te zijn, dat de dochters van
onze ingezetenen ook een kans moeten krijgen op een huurwoning.
Hij vraagt of de voorzitter hierop wil ingaan.
De heer Lodewijks merkt op, dat de dames, die de bewuste brief ge
schreven hebben nu een meer principiële uitspraak van de raad
wensen. Hij meent, dat men een eind op de goede weg zou zijn, in
dien de gemeenteraad een beslissing neemt over het feit, dat geen
verschil in toewijzing zal bestaan tussen mannen en vrouwen.
De voorzitter antwoordt, dat het standpunt van het college van
b. en w. tijdens de algemene beschouwingen is meegedeeld, en daar
tegen door de raad niet is geprotesteerd, zodat voor het lopende
jaar de normen vast liggen.
Wethouder Houtepen voegt er aan toe, dat Prinsenbeek geen uitzon
dering is ten opzichte van andere gemeenten, die in dezelfde om
standigheden verkeren. Dit betekent echter niet, dat burgemeester
en wethouders vrouwelijke woningzoekenden niet willen registreren;
onderzocht zal worden of deze problemen regionaal kunnen worden
opgelost.
De voorzitter zegt, dat er geen bezwaar is, naast de bestaande
lijst van woningzoekenden, een lijst aan te leggen voor vrouwelijke
woningzoekenden in afwachting op nadere beslissingen van de raad
in 1980.
Indien de raad zou beslissen, dat de datum van inschrijving geldend
moet zijn, dan kunnen deze personen alsnog worden ingevoegd.
De heer van der Bom wil op de eerste plaats de huwbare dochters
helpen, jonge meisjes, die dus trouwplannen hebben; hij vraagt of
er een mogelijkheid is, om de normen voor die personen aan te
passen.
Wethouder Houtepen wil dit thans liever niet doen, omdat de wacht
lijst nu toch al zo groot is en het burgemeester en wethouders
aan mogelijkheden ontbreekt om die bewuste personen te helpen.
De voorzitter voegt er aan toe, dat een en ander veel gemakkelijker
zal worden, als andere gemeenten eenzelfde beleidslijn toepassen,
dus ook toewijzen aan vrouwelijke ingezetenen, dan corresponderen
de normen onderling.
De heer Lodewijks dringt aan om uitspraak te doen over het voorstel
geen verschil te maken tussen mannen en vrouwen, want daarop richt
zich het bezwaar van de briefschrijfsters.
De heer van der Westen noemt het inschrijven op dit moment van vrouwe
lijke woningzoekenden verlakkerij. De toe te wijzen woningen zijn
eengezinswoningen, dus niet voor alleenstaanden; daarbij komt de
vraag: "wie wordt huurder?" Hoe meer men over deze materie praat hoe
verwarrender het wordt; zijn advies luidt: dit stadsgewestelijk
te bezien. Het inschrijven op dit moment is vergelijkbaar met iemand
die om bijstand komt en aan wie bijstand wordt toegewezen, maar de
middelen ontbreken.