De heer Dirven wijst op een zeer belangrijk punt voor Prinsenbeek n.l. de aanleg van de Zoomweg in een zo snel mogelijk tempo, om daardoor Rijksweg 16 te ontlasten. Jammer is, dat het streekplan geen overleg kent met b.v. België, omdat bij Doel aldaar de bestaande kerncentrale wordt uitgebreid met alle gevolgen van dien; driekwart van dit streekplan zou bij een ramp getroffen kunnen worden. Ook de noodzakelijke verbinding tussen rijksweg 16 en Wagenberg, alwaar men op de Maasroute kan komen is een doorn in het oog van onze Prinsenbeekse gemeenschap; op dit plan komt de doortrekking van deze weg alleen door tot rijksweg 16 (met enkele alternatieven) en een mogelijke verbinding van deze weg van Wagenberg in de rich ting van Moerdijk. Daarbij ontstaat het probleem van de weg, die zich invoegt op een bestaande rijksweg, deze rijksweg drukker zal doen maken. Spreker pleit er voor, dat de Maasroute van Nijmegen naar Vlissingen niet wordt aangelegd, maar in plaats daarvan wordt doorgetrokken onder Zevenbergen door, aansluitend op de rijksweg van Moerdijk naar Roosendaal. De heer Dirven vraagt het fietspad langs de Mark vanaf Nieuwveer door te trekken vanaf de Backer en Ruebweg uit Breda, aansluitend op het bestaande fietspad tot Zwartenberg, door de Ettense, Hoeven- se Beemden enz. Wat de groeiklasse 5 betreft, zit er volgens spreker een addertje onder het gras, omdat de groeifunctiegebonden is aan de stadsregio als geheel en niet aan de kernen, die daarin liggen, afzonderlijk. Hij pleit er voor, dat Prinsenbeek de natuurlijke groei van haar bevolking binnen eigen grenzen moet kunnen opvangen. Daarom stelt hij voor de zinsnede "deze groeifunctie wordt toegekend aan de stads regio als geheel en niet aan de kernen, die er in liggen afzonder lijk" aan te vullen met "maar met instandhouding van de eigen groei en daarvoor voldoende woningen te bouwen". Wat de bedrijventerreinen betreft, wenst de heer Dirven zo spoedig mogelijk een nieuw bedrijventerrein te creëren, nu het particuliere bedrijventerrein aan de Spoorstraat is weggevallen, en wel in het voorliggende structuurschema. Door de forse groei in de laatste tien jaar heeft onze middenstand niet voldoende mogelijkheid gekregen om tijdig naar andere ter reinen voor opslag uit te zien, in de kern van Prinsenbeek zelf is daarvoor geen mogelijkheid. Hierna ontstaat enige discussie tussen de voorzitter en de heer Dirven over de vraag, of laatstgenoemde in zijn eerste betoog het streekplan en structuurplan door elkaar gehaald heeft. De heer Lodewijks vindt, dat bij de bespreking van specificaties van het ene plan al gauw gesproken wordt over specificaties van het andere plan. Het is daarom moeilijk beide zaken gescheiden te houden. Bij de toetsing van de plannen in zijn fractie is onduidelijk ge worden hoe de taken, die voortvloeien uit die plannen dienen te worden verricht en door wie. Het komt hem voor, dat de gemeenten gedwongen kunnen worden een ruimtelijk beleid te voeren, afgestemd op regionaal of provinciaal beleid. Zijn fractie kan zich vinden in de knelpunten, die ook het college van burgemeester en wethouders hebben gesignaleerd. Spreker is van oordeel, dat in ieder geval in het commentaar aan het stadsgewest moet worden meegedeeld, dat Prinsenbeek in de toekomst in ieder geval haar eigen bevolkingsgroei moet blijven kunnen opvangen, ze ker als eerlang zowel mannen als vrouwen als woningzoekenden zul len worden ingeschreven. -12-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 160