-13-
De opmerkingen over de Zoornweg en de bedrijventerreinen kan de heer
Lodewijks onderschrijven. Ten aanzien van de overloopgedachte is zijn
fractie van mening, dat randstedelijke verhuisstromen beperkt dienen
te worden; bij regionale migratie zal van belang zijn mogelijkheden
te scheppen dat ook minder draagkrachtigen uit de regio zich in
Prinsenbeek kunnen vestigen.
Over de indeling in de groeiklasse vijf zegt spreker deze te star
te vinden, te absoluut gekoppeld aan vaste groeicijfers en is te
weinig be-argumenteerd; zij moet veel flexibeler worden gehanteerd en
moet buiten werking worden gesteld indien een gemeente kan aantonen,
dat een bevredigend toelatingsbeleid gevoerd wordt, dus afgestemd
op de werkelijke behoefte.
Wat de keuze van de groeistad betreft dient ook vooral voor de groep
van de minder draagkrachtigen te worden gebouwd, en dat geldt ook voor
Prinsenbeek
Voor gemeenten in de stedelijke regio's moet gelden, dat de bescher
ming van het buitengebied niet alleen moet plaats hebben ten behoeve
van agrarische bedrijven, zij moet voor de plaatselijke bevolking een
uitloopfunctie kunnen zijn (recreatief).
De heer de Hoon stemt in met de overloopgedachte uit de randstad, mits
daarbij een evenredige werkgelegenheid geschapen wordt; bij groeiklasse
vijf tenminste de eigen natuurlijke groei op te vangen en tenslotte
de noord-zuidverbindingen worden onderschreven ter ontlasting van
rijksweg 16.
De voorzitter concludeert, dat er een communis opinio bestaat ten aan
zien van de opvang van de natuurlijke groei binnen de grenzen van de
eigen gemeente; persoonlijk verbindt de voorzitter nog hieraan de
economische gebondenheid en licht dit met een voorbeeld toe (iemand,
die van elders komt en hier te werk wordt gesteld, moet hier kunnen
gaan wonen)
Eenheid van gedachten is er ook ten aanzien van de overloopgedachte
indien hij zijn werk mee brengt en als daaruit dus geen pendel voort
spruit.
De heer Roeien vindt dit wel wat ver gaan, hij zelf bedoelt te zeggen,
als de getallen maar gelijkmatig opgaan, dat de overloop evenredig
moet zijn aan de arbeidsplaatsen doch niet zo stringent, dat ieder
zijn eigen arbeidsplaats meebrengt.
Onderschreven zijn ook de noord-zuidverbindingen en de oost-westver
binding. Deze wensen zullen ook worden doorgegeven aan stadsgewest en
provinciaal bestuur.
De heer Roeien adviseert in dit schrijven nog even te verwijzen naar
de reactie van de gemeenteraad destijds ten aanzien van die wegenstruc
tuur in Breda-Noord.
Ook de suggestie van het fietspadenplan zal in het commentaar worden
verwerkt. Het bedrijventerrein past niet in het streekplan, doch
zou in het kader van de detaillering van de stadsgewestelijke struc
tuur moeten worden opgenomen.
Ten aanzien van een nieuw bedrijventerrein ter vervanging van dat
in de Spoorstraat, volgen eerlang nog nadere informaties.
Aan het verzoek van het CDA om te trachten normen voor vestiging in de
flevopolders te versoepelen, zal gevolg worden gegeven.
Persoonlijk wil de voorzitter nog het volgende opmerken. De bouwplaats
Keihoef is inmiddels vervallen wegens landbouwkundige belangen. De
grenswijziging is onder andere uitgegaan van de bouw van 15.000 wo
ningen in de Haagsche Beemden Oost. Nu de grenswijziging is voltooid
gaat men plotseling wegen en komt men tot de conclusie, dat de bouw
blok Keihoef om landbouwkundige redenen moet vervallen, terwijl men de