-3-
lijks bestuur gezien moet worden als een afgeleide van uw raad,
dat wil zeggen "bereidt voor" en "voert uit". Dus niet als een
dualistisch systeem "parlement contra kabinet". Ik heb ook naar
voren gebracht, dat ik er naar streef om de discussie zo goed en
zo ordelijk mogelijk te laten verlopen. U heeft dat tot uiting laten
komen in de profielschets, die u de Commissaris van de Koningin
heeft gegeven. Interrupties sta ik uiteraard toe, dit verlevendigt
de discussie, maar ik wil me wel houden aan het reglement van orde,
een reglement, dat door uw raad zelf is vastgesteld en als zich
daar iemand aan moet houden, dan is het de voorzitter- van de raad
wel.
Hierbij zou ik het willen laten.
Als voorstemmer wordt aangewezen de heer de Hoon.
2) Voorstel tot het vaststellen van de tarieven voor de huur van ge
meenschapshuis "Eikebos".
De voorzitter zegt in de Klepel gelezen te hebben -en hij gaat er
vanuit, dat dit waar is- dat de discussie hoog opgelopen is en zeer
vurig is geweest. Dit doet hem bijna denken aan een zee, een onstui
mige zee, waarbij de golven hoog opslaan, maar dan is het wel zo,
dat die golven, naar gelang zij het strand naderen, rustiger worden
en op een goed moment wegrollen in het zand.
Hij stelt de raad voor om deze vergelijking over te nemen, want de
discussies,die hebben plaats gevonden naar aanleiding van dit stuk
zijn ook heftig geweest en dat mag ook best.
Men moet zeggen wat men op het hart heeft, maar dan wel met respect
voor elkanders mening. Hij wil dit aannemen en hij gaat er vanuit,
dat deze opvatting ook in de raad heerst. Hij hoopt, dat de raad
deze avond in een eendrachtige discussie kan komen tot het uiteinde
lijke resultaat, dat de desbetreffende commissie ex artikel 61 voort
kan gaan met het werk. Hij heeft de verslagen gelezen van de ver
gaderingen van deze commissie en die verslagen hebben hem niet al
leen geboeid, doch hij heeft kunnen constateren, dat de commissie
zeer enthousiast en ook met een zekere deskundigheid de zaak aan
het opbouwen is. Hij meent, dat de raad daar alleen maar alle hulp
en steun aan kan geven met behoud van de eigen verantwoordelijkheid
van de raad.
De heer Jansen zegt, dat wanneer hij het voorstel dat onder punt
twee ter tafel ligt nader onder de loupe neemt, dan doet hij dit
als voorzitter van zijn fractie. Hem bekruipt dan toch wel de on
zekerheid of men wel weet wat een commissie ex artikel 61 eigen
lijk is. Hij zou zowel de commissieleden als het college van Burne-
meester en wethouders en in dit geval de portefeuillehouder eens wil
len vragen of zij nu eens bestuderen artikel 61 en 63. Hij dacht n.l.
dat als zij dat tijdig bestudeerd hadden -hij vindt dit een grote
tekortkoming van de portefeuillehouder, dat dit niet is geschied-
dan zouden we het strafwerk vandaag nauwelijks gehad hebben en dan
zou waarschijnlijk in een veel eerder stadium deze zaak tot zijn
recht zijn gekomen. Men heeft gewoon vergeten, dat naast artikel 61,
-waarin behartiging van bepaalde belangen kunnen worden overgedra
gen en waarbij de samenstelling en de bevoegdheden geregeld worden,
maar dan heel ruimschalig- artikel 63 zegt wat niet overgedragen
kan worden en dat is het begrotingsrecht.
Dat betekent, wanneer men het begrotingsrecht niet overdraagt er ge
meentelijk wel gezorgd moet worden, dat over begrotingen kan worden
beschikt of dat men die in overleg met die commissie tot stand brengt.