- 17 -
Het lot wijst als volgende fractie aan de V.V.D. De voorzitter
geeft het woord aan de heer Dirven die zijn betoog als volgt
aanvangt
Mijnheer, de voorzitter,
In uw lange loopbaan als burgemeester van dezer gemeente en voor
zitter van deze gemeenteraad, hebt u nog nooit een raad gehad, welke
een zo duidelijke afspiegeling was van de politieke gesteldheid en
instelling van de Prinsenbeekse bevolking als nu het geval is.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van 31 mei dachten velen dat de aan
wijzing van twee kandidaten voor het wethouderschap in ons college
van het dagelijks bestuur een uitgemaakte zaak zou.zijn.
Maar op diezelfde avond verklaarde de heer Jansen, als fractievoor
zitter van het CDA-Prinsenbeekdat hij en zijn partij - ondanks
hun zetelmeerderheid in onze gemeenteraad - toch wilde streven naar
een afspiegelingscollege.
In de latere besprekingen tussen de toen vier fungerende fractievoor
zitters heeft de heer Jansen deze deur ook inderdaad open gehouden.
Dat resulteerde uiteindelijk tot een bijzonder gunstige besluitvor
ming waarin tegenkandidaten de heren Houtepen en van Seventer, van
respektievelijk het CDA en WD de twee nieuwe wethouders voor de
komende periode werden.
Wij hebben als kleine gemeente toen geen zware toetsstenen of voor
waarden ingebouwd, we hebben enkel in goede harmonie en prettige
samenwerking gezamenlijk gemeend dat het dagelijks bestuur op een
zo'n breed mogelijke basis moest steunen.
En dat is een goede zaak. In een gemeenteraad, waar we in de komende
jaren, vooral door de grote ontwikkelingen in het qebied van de
Haagse Beemden, met ontzag' Lijk veel problemen zullen te kampen
hebben is het een goede zaak, dat we als een eenheid kunnen en
durven praten en dat we gezamenlijk de schouders durven zetten onder
de problemen die ongetwijfeld op ons zullen afkomen.
Ik noemde zojuist het probleem van de Haagse Beemden. Meermalen
heb ik in deze raad tijdens vorige beschouwingen hiervoor de aan
dacht durven vragen. Want mijns inziens liggen de problemen verre
van gemakkelijk 1
Ruw geschetst omvat de probleemstelling het volgende: het voormalige
gebied van onze gemeente, beter bekend onder de naam Haagse Beemden
Oost wordt een nieuwe stadswijk van Breda.
Maar iedereen die ook maar enigszins met de situatie ter plaatse
op de hoogte is, weet en beseft dat deze nieuwe stadswijk van straks
20 a 30.000 zielen in een vrij geïsoleerde positie ten opzichte van
de stad Breda komt te liggen.
De afstand vanuit deze nieuwe woonwijk naar de binnenstad bedraagt
nog altijd ruim drie kilometer. De verbindingen met diezelfde bin
nenstad zijn verre van ideaal en haast ook niet te verbeteren.
In een woord gezegd de moeilijke wegverbinding en de geïsoleerde
ligging scheppen psychologische barrières, waarvan we de uitwerking
slechts kunnen gissen.
Wordt Prinsenbeek in al zijn service-onderdelen als winkelbestand,
sportvelden, sporthal, scholen, bibliotheek enz. straks overspoeld
door de inwoners van de Haagse Beemden?
En zal daarna in een later stadium, als vele voorzieningen in de
zelfde branches als zojuist genoemd veel beter als die van Prinsen
beek 'zijn, dan een uittocht van de Prinsenbeekse bevolking in ooste
lijke richting tot gevolg hebben?