- 18 - Het antwoord is niet voor de vuist weg te geven, maar daardoor mogen we het probleem zeer zeker niet minimaliseren l Konkreet gesteld hebben we een Prinsenbeek, dat in de laatste tien jaren enorm is veranderd en naar verhouding bijzender sterk uitge breid is. De gevolgen daarvan ervaren we dagelijks, zowel ten goede als ten slechte. Maar dat betekende toch nog altijd maar een glo bale verdubbeling van de bevolking. Wat de invloed, aantrekkingskracht, wederzijdse verhoudingen, enz. zal zijn van een stadswijk met al haar faciliteiten op een afstand van nog geen twee kilometer, en met een bevolking van 2 a 3 maal het aantal van Prinsenbeek is moeilijk te stellen. Ik blijf er daarom voor pleiten dat we alert moeten blijven op deze ontwikkeling en het zeer zeker niet als een "niet te keren zaak" over ons heen moeten laten gaan en maar moeten afwachten wat ons verder lot als Prinsenbekers in deze konstallatie zal zijn. Ik hoop dat uw college deze ontwikkeling zeer nauwlettend wil blij ven volgen en vooral deze gemeenteraad tijdig wil waarschuwen - ook al bestaat slechts een vermoeden - als de zaken in deze ontwikkeling en verhouding Prinsenbeek/Haagse Beemden een keer dreigt te gaan nemen die voor onze gemeenschap in haar geheel of in onderdelen daarvan desastreuze gevolgen zou kunnen hebben. Mijnheer de voorzitter, Bij nadere bestudering van de begroting, waarbij ik op de aller eerste plaats uw college en uw ambtenaren mijn komplimenten wil ma ken voor de goede uitwerking en vooral heldere toelichting tijdens de vergadering van de stuurgroep financiën, kom ik tot enkele kant tekeningen Totale inkomsten van de gemeente bedragen bijna 12 miljoen, de uitgaven daarentegen worden door u begroot op net iets meer dan 12 miljoen gulden, zodat we een overschot of batig saldo op deze begroting zien van bijna 2 l/l ton. Door de wet onroerendgoedbelasting is bijna automatisch elke ge meente in de richting geschoven van "maak zelf maar je begroting kloppend"met andere woorden we hebben het afgelopen jaar al kun nen konstateren dat juist deze onroerend goedbelasting in vele ge meenten bijzonder hoog werd opgedreven om de gemeentebegroting klop pend te maken. Nou weten we hier allemaal dat juist onze onroerendgoedbelasting één van de laagste in ons land is. En dat is dan natuurlijk zowel een kompliment aan dit en de vorige colleges van b. en w. die ons steeds een zuinig bleid hebben voorgehouden, anderzijds is dit ver schijnsel natuurlijk niet solitair. Juist gemeenten, zoals de onze, dus de zogenaamde stadsrandgemeenten verkeken over het algemeen genomen in wat je zou kunnen noemen een gezonde financiële situatie Ik wil hier niet verder ingaan op de oorzaken daarvan, noch op het feit dat dit dikwijls begerige ogen van grotere centrumgemeenten naar die kleinere standsrandgemeenten ten gevolge heeft (dit laatste hebben we zelfs tijdens onze annexatiestrijd kunnen ervaren en de unanieme steun die u in de vorige vergadering op het verzoek van de gemeente Pannerden aan die gemeente toegezegde wijst daar ook op)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 20