De Heer Lodewijks vraagt welke procedure burgemeester en wethouders hebben gevolgd met betrekking tot de schriftelijke ingediende klacht wegens wateroverlast. -4- Wat de opmerking van de heer Lodewijks betreft, merkt de voorzitter op, dat de in de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening geschetste gang van zaken de enig juiste is. Wat de klacht van wateroverlast betreft, deelt de voorzitter mede, dat openbare werken al een delegatie van reclamanten heeft ontvangen en haar van advies heeft gediend; het wachten is op het resultaat. In een geval heeft openbare werken al aan een oplossing kunnen meewerken. Op een desbetreffende vraag van de heer Lodewijks, antwoordt de voorzit ter dat openbare werken als enige taak heeft de betreffende personen zoveel mogelijk te adviseren. De heer Jansen zegt niet te begrijpen, waarom de heer Lodewijks zijn ver haal niet in de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening heeft gehouden; hij heeft dit blijkbaar voor de raadsvergadering willen reser veren, hoewel het in de commissievergadering thuis behoort. De heer Lodewijks zegt, dat zijn verhaal conform het advies van de commis sie ruimtelijke ordening luidt, doch hij heeft dit willen uitbreiden naar meerdere situaties, dan de voorliggende. De heer Jansen merkt nog op, dat de wet AROB niet toestaat, dat de AROB- commissies zich bepaalde bevoegdheden toe-eigenen. De heer Lodewijks zegt niet gepleit te hebben voor het inwerking stellen van de AROB-cornmissie, hij heeft uitdrukkelijk gezegd, commissies, die functioneren, los van de AROB-procedure. Voorts heeft hij wel gepleit voor het instellen van een commissie voor be- roepsgevallen, om het burgemeester en wethouders niet moeilijker te maken, omdat dit college immers partij is in de beroepsprocedure. Hij geeft de voorzitter in overweging zijn advies eens te bestuderen. De heer Hennekam meent, dat het voorstel van de heer Lodewijks een illusie is, die niet kan bestaan, omdat ze tegen het karakter van de wet ingaat. De heer Dirven vindt het antwoord van de voorzitter inzake Kuatsu teleur stellend; hij blijft bij zijn mening, dat men de raad de laatste conclusie had moeten laten horen, nu heeft men de raad en het ambtenarenapparaat anderhalf jaar aan het lijntje gehouden. In aanvulling op hetgeen de fractie-voorzitter in eerste termijn heeft ge zegd, voegt de heer Hennekam toe, dat een van de grootste argumenten is, dat men vanuit scouting en judo nog verschillende malen zal moeten terug grijpen op een ander, groter gebouw, namelijk de sporthal. Wel is door het CDA gesproken met vertegenwoordigers van judo, doch nooit officieel Wat punt q) betreft, zegt de heer Dirven verbaasd te zijn in het rapport gelezen te hebben, dat de toiletten onvoldoende schoon gemaakt zouden worden; destijds waren deze prima afgeleverd; een ernstige berisping zou op zijn plaats zijn. De voorzitter antwoordt, dat het niet onmogelijk is, dat de inspectie op een ongunstig moment heeft plaatsgevonden, namelijk toen de schoonmaak beurt nog moest plaats vinden. Deze kwestie heeft de aandacht van het college. De stukken genoemd onder a tot en met p worden voor kennisgeving aangenomen; de stukken q, r en s worden voor nader advies in handen van burgemeester en wethouders gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 213