-6- daarin besloten zou liggen en dat burgemeester en wethouders een hand vat zou geven om dingen uit het verleden dóór te zetten, die de heer Lode- wijks niet welgevallig zijn. Hij moet de zaken goed op een rij zetten, doch hij mag ze niet kwalificeren met termen, die ze niet verdienen. De voorzitter concludeert, dat de onderscheiden fracties instemmen met de regeling als zodanig en dat de datum van telling gesteld wordt op 1 septem ber 1979, het college neemt dit voorstel over. Wijziginq van artikelen 2 en 5 levert nog enige discussie op tussen voor zitter en de heer Lodewijks, doch eerstgenoemde zegt vast te houden aan het voorstel van burgemeester en wethouders. Het woord forenzengemeente zal de komende jaren wel verdwijnen, omdat wei nigen meer van buiten zich hier zullen vestigen. Het seniorenconvent is geen geïnstitutionaliseerde instelling, het voordeel is wel, dat alle fracties vertegenwoordigd zijn; deze instelling wordt door het dagelijks bestuur gehoord over delicate zaken; het college wil echter, zij het met schroom, de suggestie overnemen om de raadscommissie openbare werken te horen in plaats van het seniorenconvent. De heer Lodewijks blijft bij zijn standpunt, dat hij liever een officiële raadscommissie hoort dan een groepering, die geen enkele status heeft bin nen de raad, behalve dan dat dit bestaat uit de fractievoorzitters van de raad. De heer Dirven merkt op, dat in de commissie openbare werken niet alle frac ties zijn vertegenwoordigd; juist in het seniorenconvent kunnen delicate zaken getest worden en daarom hoort dit onderwerp ook daar zo goed thuis. De voorzitter vervolgt zijn antwoord met de opmerking, dat het college van burgemeester en wethouders wel degelijk zwaar gegronde motieven moet hebben om af te wijken van de regeling: het college wenst niet alleen "ingekapseld" te worden door "medische of sociale" motieven, er kunnen ook andere motie ven gelden. De Raad moet hierin vertrouwen hebben. Gesuggereerd is de commissie openbare werken in te schakelen, met toevoeging van een V.V.D.er, omdat deze fractie niet in deze commissie vertegenwoordigd is. Het college heeft daartegen geen bezwaar. Momenteel bevat de wachtlijst 28 namen van personen aan wie een voorrang voor bouwgrond is toegezegd; het college heeft in principe besloten tien kavels in Staart II voor deze per sonen beschikbaar te stellen. Accepteert men dit aanbod niet, dan is zijn kans voorgoed verkeken. De heer Lodewijks wil toch garanties inbouwen, want zijns inziens zijn in de motieven "medisch" en "sociaal" al veel gevallen onder te brenqen, misschien wel alle gevallen, die van belang zijn voor de toewijzing van gronden. Burgemeester en wethouders hebben daarin voldoende ruimte om van de regeling af te wijken. Ten aanzien van hetgeen de heer Hennekam heeft opgemerkt, zegt de heer Lode wijks, dat het hem er niet om gaat, dat er mensen toezeggingen hebben gehad in het verleden, maar of deze mensen in de normen vielen, die toen voor Staart I golden, want voor zover hem bekend?is dat een lijst van namen van die personen, die voor Staart I niet in aanmerking kwamen en niet doordat daar tekorten aan kavels zouden zijn. Is deze bewering onjuist, dan kan spreker met de toezegging wel vrede hebben, want dan betreft het een toezegging van een vroeger college op normen die toen voor Staart I golden. Is deze bewering juist, dan is het beleid fout geweest, want dan zijn er toezeggingen gedaan aan personen, die niet voor een kavel in aanmerking konden komen en dan wenst spreker dit niet door een arti kel 6 in twee woorden "andere motieven" gesanctioneerd te zien. De heer Roeien zegt, dat zijn fractie er mee zal instemmen, dat een VVD-er wordt toegevoegd aan de raadscommissie openbare werken indien het gaat over het "horen" uitsluitend op grond van deze regeling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 243