-6-
Spreker pleit er voor, dat de natuurgebieden, die nu in aparte bestem
mingsplannen zijn opgenomen, in de nabije toekomst in het bestemmingsplan
Buitengebied worden opgenomen, zodat ook eventuele afwijkingen in de voor
schriften gecorrigeerd kunnen worden.
De heer Dirven zegt, dat dit plan in drie delen kan worden gesplitst in de
eerste plaats de locatie van de land- en tuinbouwgebieden, voorts de mogelijke
recreatieve bestemmingen in het plan en tenslotte de cultuurhistorische waarde
van het Buitengebied.
Alle drie genoemde punten zijn waardevol en verdienen hun plaats in dit plan.
Op het gebied van de landbouw mogen wij tevreden zijn; mogelijkheden voor uit
breiding en nieuwvestiging zijn aanwezig via het bouwblok. Iedereen heeft de
gelegenheid gehad zijn eigen bouwblok te bepalen, dat tevens een bescherming
van de rest van het gebied inhoudt.
Het is jammer, dat de helft van het Buitengebied niet meer door landbouwers
bewoond of bewerkt wordt; de helft van de woningen zijn niet meer agrarisch.
Dat betekent, dat wij rekening moeten houden met een nieuwe factor, namelijk
burgers in het Buitengebied, namelijk plm. 170 woningen.
Recreatief biedt Prinsenbeek weinig mogelijkheden, het enige wat kan worden
geboden is een fietsroute langs de Mark en de Haagsche Dijk.
Eigenlijk een goede zaak, want anders zou dit relatief kleine gebied verloren
gaan. Daarom is het ook juist, dat caravan-campings gweerd worden.
In de oude veengraverijen zijn erg belangrijke cultuur-historische gebieden.
In de oude veengraverijen, die na afgraving weer dichtgegroeid zijn, heeft
zich een nieuwe fauna en flora ontwikkeld, uniek voor onze Beemden.
Spreker is geschrokken van de mededeling van de voorzitter ten aanzien van
de historische bouwsels; als dit voorstel wordt aangenomen, dan wordt de tijd
weer teruggezet en komen de voor Prinsenbeek zo waardevolle historische ge
bouwen in gevaar.
Vijf en dertig gebouwen zijn de laatste overblijfselen van de vroegere
boerderijen-bouw, die naar het oordeel van spreker de volle aandacht ver
dienen. Plm. 23 zijn nog als boerderij in gebruik; plm. 12 worden door
burgers bewoond. Daarnaast is een zevental boerderijen; die ook, doch min
der, waardevol zijn en in agrarisch gebruik en plm. 20 bij burgers in ge
bruik. Tesamen dus plm. een zestigtal woningen, die de aandacht verdienen.
Door het laten vervallen van de steraanduiding komt de gemeente in de moei
lijkheden met die woningen, die door burgers bewoond worden. Spreker licht
dit toe met een voorbeeld.
Er behoeft geen enkele vrees te bestaan, dat de agrarische woningen, één
voet in de weg wordt gelegd. Spreker begrijpt dan ook niet, waarom burge
meester en wethouders de steraanduiding voor deze gebouwen wil laten ver
vallen, want dit vormt geen enkel gevaar voor de bedrijfsvoering. Wel zou
het college een nadere "aankleding" van de steraanduiding moeten ontwerpen,
maar dat is een andere zaak.
Spreker bestrijdt de opvatting, dat alleen monumenten, die op de lijst
staan, belangrijk zijn, andere woningen zijn ook belangrijk. Sommige
gemeenten hebben lijsten van woningen, die weliswaar niet op de monu
mentenlijst staan, doch wel degelijk historische waarde hebben.
De gemeente heeft de taak deze woning te beschermen en te behouden. In
dit verband noemt spreker een landarbeidershuisje aan de Postbaan, vroe
ger telde Prinsenbeek er misschien vijftig, nu nog slechts twee; het
verdient aanbeveling deze te behouden, ook al hebben ze geen architec
tonische waarde. Indien nu dergelijke bouwwerken een agrarisch belang
hebben, dan moet dat belang prevaleren. Indien het in handen is van
burgers, dan dient het oorspronkelijke karakter behouden te blijven, met
name de uiterlijke vormgeving.
Mede door een beperking op te leggen in het totaal aantal te bouwen
kubieke meters wordt infiltratie door burgers verder voorkomen.