-10- De heer Roeien merkt op, dat alle probleemgevallen worden besproken in de raadscommissie ruimtelijke ordening. Na enige discussie vervolgt de heer Lodewijks zijn betoog. De fractie van de P.v.d.A. deelt niet de bezwaren die door de plaatse lijke boerenbond in haar bezwaarschrift zijn ingebracht tegen het bóuw- bloksysteem. Tijdverlies en administratieve beslommeringen kunnen we1 zeker als nadelen worden genoemd, maar wegen toch niet op tegen de voor delen in de zin van het openhouden van het landschap, dat al zo dicht bebouwd is. Wanneer de boerenbond spreekt over rechtsonzekerheid voor belanghebbenden dan kan daarop alleen het antwoord zijn dat de rechten van de agrariërs in dit plan en door toedoen van het bouwbloksysteem juist gegarandeerd zijn. De nadelen van het vrije vestigingssysteem zijn voor het landschap en voor belanghebbenden zeker op den duur veel ernstiger. De algemene zone-indeling van het buitengebied in kernrandzone, primair agrarisch gebied met landschappelijke waarden enz. is met veel zorg tot stand gekomen. De uiteindelijke indeling wordt door zijn fractie dan ook gedeeld, op grond van dezelfde overwegingen die ook in het plan zijn ge noemd. Het is opvallend, dat de bezwaarschriften van individuele burgers juist afkomstig zijn van de bewoners, die zich op of nabij grensover gangen tussen deze zones bevinden. Voorbeelden daarvan vinden wij in de bezwaarschriften 1 en 12. De P.v.d.A. fractie vindt zich volledig in de adviezen die naar aanleiding van de bezwaarschriftenronde door de com missie ruimtelijke ordening na zorgvuldige afweging zijn geformuleerd. Het probleem is en blijft in dit geval natuurlijk toch, dat het trek ken van grenzen tussen verschillende bestemmingszönes een delicate kwestie, die niet kan worden opgelost op basis van dwingende logica. In het gunstige geval kan er sprake zijn van afwegen of psychologies Zijn fractie verzet zich tegen de gedachte om nu reeds in het bestem mingsplan binnen de kernrandzone bepaalde gebieden aan te wijzen die ook in de toekomst niet voor verdere bebouwing voor agrarische doel einden of in het kader van uitbreidingsplannen in aanmerking mogen komen. Op zich voelt zijn fractie wel iets voor de gedachte om het gedeelte van de kernrandzone dat rond de Mr Bierensweg ligt en dat uitloopt op Bredaas agrarisch gebied zo lang mogelijk van uitbreidingsplannen te vrijwaren, om aldus door middel van een groene zone een accentuering van de overgang van stedelijk Breda's gebied naar de Prinsenbeekse bebouwing behouden blijven. Spreker vindt echter dat de betreffende gebieden al voldoende beschermd zijn door de algemene bestemming kernrandzone en hij voelt er niets voor om verdere bepalingen in bedoelde zin op te nemen. Het is naar zijn mening niet nodig én - en dat is belangrijk - het be perkt tezeer de bewegingsvrijheid van de gemeente bij het zoeken naar nieuwe bouwlokaties voor uitbreidingsplannen in de toekomst. Dat geldt nog sterker bij de wensen die een aantal inwoners van Prinsen beek nog onlangs met een brief aan alle raadsleden hebben kenbaar ge maakt. Zijn fractie vermag niet in te zien welke overwegingen het door hen aangegeven gebied rond Groenstraat/Omloop en spoorlijn dat gebied van andere aard laten zijn als overige gebieden in de kernrandzone. Ook voor dit gebied vinden wij dat voorlopig voldoende is geregeld. Ten aanzien van de toelaatbare hoogte van silo's in het buitengebied handhaaft zijn fractie haar afwijkende standpunt in vergelijking tot de meerderheid van de commissie ruimtelijke ordening. Hij blijft bij zijn standpunt tot handhaving van de maximale hoogte van silo's tot 12 meter, met een wijzigingsbevoegdheid tot uiterlijk 15 meter. Voor het meerderheidsadvies van de commissie ruimtelijke ordening heeft hij van de zijde van deskundigen te weinig ondersteunende argumenten gehoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 269