-14- Verder antwoordend op het betoog van de heer Lodewijks zegt de voorzitter, dat de gevraagde soepelheid inzake het gebruik van de wijzigingsbe voegdheden betreffende eventuele wijziging van de woonbestemming zeker zal plaats vinden, echter na eerst de commissie ruimtelijke ordening te hebben gehoord. Aan de door de heer de Hoon gevraagde positieve benadering zal uiteraard gevolg worden gegeven, zij het dat duidelijke strijd met het plan toch voor de betrokkenen negatief zal uitvallen. Voor wat het verzoek van de heer van der Viesten betreft, daarover heeft de voorzitter zelf nog niet alle informaties. Hij zal zelf de voorgeschie denis helemaal bestuderen en zijn visie later aan de heer van der Westen kenbaar maken. De heer Jansen zegt verheugd te zijn thans uit de mond van de voorzitter vernomen te hebben, dat inzake aangelegenheden betreffende de ruimtelijke ordening de raad niet meer gepasseerd zal worden; in het verleden is dat vaak anders geweest. De heer Roeien rectificeert het begrip torensilo's en zegt het te betreuren dat de commissie geen uniform oordeel heeft uitgesproken. De provincie geeft zelfs richtlijnen aan die verder gaan. De heer Dirven vraagt of de natuurgebieden bij een planwijziging eveneens in het bestemmingsplan Buitengebied kunnen worden opgenomen. De voorzitter antwoordt hierop bevestigend. Vervolgens vraagt de heer Dirven of het college kan instemmen met zijn verzoek om bijgebouwen, vallende onder categorie C, te laten herbouwen, indien daarom wordt gevraagd, echter alleen dan, indien oude kadastrale kaarten aantonen, dat die gebouwen er vroeger gestaan hebben. Uiteraard geen nieuwe bijgebouwen, aldus spreker. De heer Dirven meent, dat, indien de steraanduiding vervalt, men niet meer weet op welke categorie woonbestemming men terugvalt; de grond hiervoor wordt dan weggenomen. Bovendien zijn er slechts 2 bezwaren tegen deze steraanduiding ingediend. Gesteund door de heren Lodewijks en van den Eijnden'. stelt de heer Dirven voor de kwestie omtrent het al of niet vervallen van de steraanduiding in stemming te brengen. De heer van den Eijnden voegt er aan toe, dat hij vreest, dat, als de steraanduiding nu vervalt, deze er nooit meer op zal komen. Deze aan duiding kan zijn§ inziens het best blijven staan en elk voorkomend ge val incidenteel te beoordelen. De voorzitter blijft bij zijn voorstel, dat hij namens het college heeft ingediend, namelijk de steraanduiding nu te laten vervallen en binnen, zo mogelijk zes maanden, een gefundeerde nota aan de raad voor te leggen over de consequenties van de steraanduiding. De heer Dirven beantwoordend, zegt de voorzitter de door hem bedoelde na tuurgebieden te zullen integreren in het bestemmingsplan Buitengebied zo dra zich de gelegenheid voordoet van een herziening. Het bouwen van bijgebouwen, zoals door de heer Dirven gevraagd, ontmoet geen bezwaar, mits gehoord de raadscommissie ruimtelijke ordening. De C bebouwing kan gehandhaafd blijven, zonder steraanduiding heeft het dezelfde rechtskracht. Wethouder Houtepen voegt er aan toe, dat de steraanduiding is opgenomen om de cultuurhistorische waarde van gebouwen te accentueren; het al of niet laten vervallen van deze aanduiding geeft geen gevolgen, de cultuur historische waarde van de betrokken gebouwen was toch al bekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 273