-6- Een Stadsgewest in sterke vorm kan in tweeërlei zin worden opgevat, n.l. enerzijds met een groot aantal uitvoerende taken, anderzijds een stads gewest dat als verlengd lokaal bestuur de gemeenten sterk ondersteunt. De heer Dirven licht toe, dat de Raad, nu hij gekozen heeft voor niet- opdeling van Brabant, daarvan ook de consequenties moet dragen, dus ook meewerken aan het sterk maken van het Stadsgewest. De voorzitter antwoordt, dat het sterk maken van een Stadsgewest op zich niet behoeft in te houden een steeds verdere uitholling van de gemeen telijke taken. Het poolen van de woningmarkt is daarvan een treffend voorbeeld. Ten aanzien van de vragen van de heer Lodewijks merkt de voorzitter op, dat de brandweer kostbaar is omdat dit een hulpverleningsorganisatie in opbouw is. De voorzitter licht voorts toe, wat het college bedoelt met zijn bezwa ren tegen verhoging van de personeelskosten door eerst te bepalen of de taakstelling wel nodig is. Het is inderdaad de bedoeling, aldus de voorzitter om het woningbouwpro gramma te coördineren en niet te programmeren, want dat laatste zou lei den tot overdracht van bevoegdheden. De heer Lodewijks zou correctie op dit punt gewenst achten. V/at de afvalverwerking betreft, verwijst de voorzitter naar de gemeen schappelijke regeling terzake van de bestuursstructuur. De raden kunnen commissies ex artikel 61 instellen, doch het Stadsgewest met medewerking van de raden eveneens. De schoolartsendienst, begeleidingsdienst, enz. bevindt zich nog in een voorbereidend stadium. Het ligt in de bedoeling deze kwestie op stads gewestelijk niveau nader in studie te nemen. Het is een zeer complexe ma terie, want naast de maatschappelijke begeleiding komt een medische en een psychologische begeleiding. De voorzitter waarschuwt er voor, dat dit er toe leidt, dat het kind in de toekomst wordt omgeven door allerlei disci plines en de onderwijzer komt op de tweede plaats. Het zou onjuist zijn indien de gemeenteraad ten aanzien daarvan een be slissing neemt zonder vooraf de schoolbesturen gehoord te hebben. Wethouder van Seventer voegt er aan toe, dat er al contacten zijn gelegd met de betreffende scholen, doch de gehele materie is nog duister. De heer Lodewijks zegt, dat, zolang men nog niet weet waarover men praat, terwijl deze materie nog in studie is, nog geen verdragende besluiten in de Stadsgewestraad dienen te worden genomen, doch naar gelang het onder zoek vordert te komen met voorstellen. De heer Jansen vraagt, aan de raadsleden ter inzage te geven de brief die van burgemeester en wethouders wordt gezonden aan het Stadsgewest. De voorzitter antwoordt daartegen geen enkel bezwaar te hebben. De heer Hennekam benadrukt, dat van uitholling van bevoegdheden geen spra ke is. Het Stadsgewest is zo sterk, als de deelnemende 21 gemeenten zelf willen. Als een taak echter door de deelnemende gemeenten is overgedra gen aan het gewest, dan moeten daaruit de financiële consequenties worden getrokken. Het is dan een verplichte uitgaaf geworden. Ten aanzien van het personeel nu in het stadsgewest is er geen enkele relatie met een andere bestuursvorm: dit personeel is alleen werkzaam aan taken, zoals het stadsgewest die uitoefent en waarin deze Raad heeft toegestemd. Buiten dis cussie moet daarom worden geplaatst de opmerking, dat functionarissen zou den kunnen worden aangetrokken voor andere, toekomstige taken. Om deze reden is spreker het dan ook niet eens met het argument van het college van burgemeester en wethouders. Ten aanzien van de woningbouwproqrammering is spreker verheugd te vernemen, dat men het in de P.v.d.A. ook lang niet met elkaar eens is. In tegenstelling tot de heer Lodewijks hebben zijn geestverwanten in het Stadsgewest juist wel gepleit voor een verdergaande

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 286