—14—
Zoals ii waarschijnlijk weet is de economische waarde van onroerend goed zeer
sterk aan fluctuaties onderhevig. Sommige gemeenten melden dan ook nu in het
kader van de hertaxaties aanzienlijke waardestijgingen. Daarmee kan een uiterst
sterke en onacceptabele toename in de te incasseren onroerend goedbelastingen
samenhangen.
Dat gevaar, want mijn fractie ziet dat in het licht van het bovenstaande als
een gevaar, dreigt ook in onze gemeente.
Ik zou het college dan ook willen vragen, of zij zich over deze gevaarlijke
consequenties al een voorstelling heeft gemaakt. Indien dat zo is, zou ik
graag van u vernemen hoe u denkt uitwassen in deze te voorkomen. Ik zou
daarbij ter bepaling van de meningsvorming in het college tevens willen ver
zoeken om in heroverweging te nemen, of in plaats van de gehanteerde tarief
grondslag wellicht niet toch beter de oppervlaktegrondslag kan worden gehan
teerd bij de vaststelling van de onroerend' goedbelastingen.
3Stadsgewest.
Over het Stadsgwest ben ik kort. U kent onze mening, die helaas slechts door
een kleine minderheid in deze raad wordt gesteund, dat wij liever een andere,
provinciale vorm van bestuur zagen in West-BrabantDat daarnaast interge
meentelijke samenwerkingsvormen noodzakelijk zijn en zullen blijven, hoe ook
de reorganisatieplannen van de regering uitvallen, staat ook voor ons als een
paal boven water.
De toestand zijnde zoals hij nu is vinden wij dat alle delegatie van taken naar
het Stadsgewest dient te worden getoetst aan twee criteria:
1) Is de regionalisatie van bepaalde gemeentelijke taken nodig omwille van
een grotere kwaliteit in de taakuitvoering?
2) Of is deze noodzakelijk omwille van het feit dat de betreffende taken niet
langer meer in hun eentje door de gemeenten uitvoerbaar zijn?
Indien óf het één, óf het ander het geval is, dan hebben wij geen moeite om
- als het tenminste budgettair verantwoord is - taken door het Stadsgewest
te laten uitvoeren.
Met zorg zien wij evenwel hoe op Stadsgewestelijk niveau gedacht wordt om
tot een administratieve pooling van gemeentelijke woningbouwprogramma's te
komen. Hoe pluriform daarover ook binnen de P.v.d.A gedacht mag worden, mijn
fractie vindt dat hierin grote gevaren verscholen zitten en dat wij als ge
meente in dezen bijzonder attent de ontwikkelingen dienen te volgen.
Wij vinden dat deze coördinatie nooit - en zeker niet in deze Stadsgeweste
lijke vorm - mag leiden tot een vanuit het Stadsgewest gestuurd woningbouw
beleid!
4. Ruimtelijke ordening.
Zoals in de aanhef van deze beschouwing gesteld, signaleren wij in uw beleids
voornemens met betrekking tot de ruimtelijke ordening talloze nieuwe en con
structieve elementen.
Wij zijn het met u eens dat een vlekkenplan een veel te vage aanduiding
geeft van een in de toekomst te voeren ruimtelijk beleid. U heeft onze steun
bij het tot ontwikkeling brengen van een structuurschets en wij zijn met u
van mening dat zo'n schets een veel hanteerbaarder en sterker instrument zal
zijn om er een ruimtelijk ordeningsbeleid op te baseren.
Deze raad heeft bij herhaling geklaagd niet voldoende te worden gekend en in
geschakeld bij de totstandkoming en begeleiding van bestemmingsplannen.
Uw opmerkingen om vanaf nu de raad via haar commissies al in een vroegtijdig
stadium te betrekken bij deze plannen schept bij mijn fractie hooggestemde
verwachtingen.