-50-
te reageren, waarna het dan in de bedoeling ligt dat u al dan niet geamen
deerd de begroting vaststelt.
Ik moet u zeggen, de woordvoerders van uw frakties hebben de nodige vragen
en opdrachten bij ons college op tafel gelegd, en ik kan u nu al zeggen dat
het ons de nodige moeite zal kosten om op elke vraagstelling op 10 januari
reeds een concreet antwoord te kunnen geven. Ik moge u slechts verwijzen
naar wat staat op bladzijde 12 van de nota van aanbieding, dat het hier
gaat over een beleid dat wij ons voorstellen voor 1930 en volgende jaren.
Daaruit kunt u al zonder meer concluderen - niet constateren maar conclu
deren - dat het die zaken zijn waarvan u niet mag verwachten dat die allen
in 1980 door ons geentameerd worden en bij u ter tafel warden gebracht.
Voor mij als nieuwe raadsvoorzitter, die nauwelijks vijf maanden functioneert
lijkt het de indruk te hebben alsof hier zaken aan de orde komen die splinter
nieuw zijn en in de afgelopen jaren kennelijk niet zouden hebben gespeeld.
Wij zullen ons danig prepareren om zo correct en juist mogelijk te antwoorden
op 10 januari aanstaande. Ik heb in het begin gesproken over openheid en
openheid zult u krijgen, zelfs hoe het staat met het Schanske. Ik hoop dat
er vanavond van het Schanske hier hebben gezeten.
Namens het college dank ik u voor de moeite die u zich heeft willen getroos
ten, en de inspanningen, om de stukken van ons te lezen en daarop te reageren
ten gerieve van ons en ook ten detrimente van ons.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering met gebed.
Aldus vastgesteld in dë openbare ver
gadering van 31 januari 1980.
DE RAAD VOORNOEMD,
voorzitter.
secretaris.