-7-
blijft bestaan dit afval binnen de eigen gemeente te storten.
Hij is het met voorgaande sprekers eens waar deze er op aandrongen heb
ben dat aan het storten van elders in het stadsgewest zo snel mogelijk
een einde moet komen. Ook deelt hij de mening van de heer Roeien, dat
in de samen te stellen bestuurscommissie een zetel zal worden ingeruimd
voor zowel de provincie als de inspectie voor de milieuhygiëne.
Een stimuleringsregeling voor het inzamelen van oud papier acht hij een
goede zaak. De suggestie om te zijner tijd met een voorstel te komen
wordt gaarne overgenomen.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Dirven dat over de afval
verwerking veel onduidelijkheid blijft bestaan, verwijst wethouder
Houtepen naar de afvalstoffenwet waarin een en ander uitvoerig is ge
regeld. Ook is hij met de heer Dirven eens dat de huisvuilophaaldienst
een gemeentelijke taak moet blijven en niet moet worden overgedragen
aan het stadsgewest. Hij gaat voorts in op de opmerking die de heer
Lodewijks heeft gemaakt ten aanzien van de toekomstige kostenverdeling.
Als gevolg van diverse onzekere factoren, waaronder onduidelijkheid
over het tijdstip waarop definitief met het storten in Zevenbergen be
gonnen kan worden, eventuele tussentijdse loon- en kostenstijgingen,
enz., is het niet mogelijk nu al mede te delen of de reinigingsdienst
voor 2/3e deel kostendekkend kan blijven.
Naar aanleiding van diens opmerking over een huisvuilscheidingsinstal-
latie, is hij mét de heer de Hoon van mening dat een van de belangrijkste
taken van de bestuurscommissie dient te zijn het zoeken naar wegen om
tot een zo optimaal mogelijke vuilverwerking te geraken.
Namens het college van burgemeester enwethouders deelt wethouder Houte
pen mede dat beide ingediende moties worden overgenomen, waarna de voor
zitter in tweede termijn het woord geeft aan de heer Roeien.
Deze vangt aan met de opmerking dat uit de stadsgewestelijke stukken wel
iswaar kan worden opgemaakt dat men denkt aan andere verwerkingsmethoden,
maar betreurt het dat dit niet tot uitdrukking komt in het reglement
voor de bestuurscommissie waarin uitsluitend definitief een adviseurs-
plaats is toegekend aan de N.V. Grontmij.
Het verheugt hem dat de portefeuillehouder aandacht heeft geschonken
aan de financiële consequenties en vraagt van hem de toezegging om zeer
regelmatig van de ontwikkelingen daarvan op de hoogte te worden gehouden.
Niet ingegaan is de wethouder op zijn vraag met betrekking tot de perio
dieke verslaglegging. Hij dringt er nogmaals op aan te bevorderen dat
ook de gemeenten door middel van een periodiek verslag van de bestuurs
commissie voldoende geïnformeerd blijven.
Met de constatering dat de plannen van het college ten aanzien van moge
lijke stimuleringsmaatregelen voor inzamelaars van oud papier, verder
reiken dan hem op dit moment voor ogen stond, besluit de heer Roeien zijn
betoog.
De heer de Hoon is van mening dat bij de huidige, relatief hoge, oudpapier-
prijs weinig behoefte zal bestaan aan een stimuleringsmaatregel, maar
pleit er voor dat bij dalende prijzen door de gemeente als het ware een
minimumprijs wordt gegarandeerd van bijvoorbeeld f. 0,06 per kilogram.
Bij interruptie deelt de heer Roeien mede, dat hij met zijn voorstel niet
de bedoeling heeft gehad zo ver te willen gaan als door voorgaande spre
ker is bepleit.
Ter afronding van de discussies legt de heer Jansen het college nog één
vraag voor. Wanneer hij in de stukken leest, enerzijds 330 kilogram af
val per inwoner, en anderzijds de mededeling dat de tarifering op dit
gegeven gebaseerd is, vervolgens ziende dat stedelijke afvalstoffen ge
noemd onder de punten 1 t/rn 5 daaronder vallen terwijl in onze gemeente
punt 6 ook wordt opgehaald, zouden wij straks weieens in de situatie