-15-
Hij vervolgt met te zeggen dat een doorslaggevend argument in de
besluitvorming in deze raad ten voordele van de Stichting Gertrudis-
oord is geweest, dat alleen dié stichting voor 100^ zou kunnen
garanderen dat uitsluitend de bejaarden uit de eigen gemeente voor
huisvesting in aanmerking zouden kunnen komen.
Nu blijkt juist dit argument nergens op te stoelen. Zo'n garantie
kan ook gegeven worden door Hagedonk. Zijn fraktie concludeert dan
ook dat met het wegvallen van dit oneigenlijk gebleken argument, het
besluit van de raad van zo'n twee jaar geleden in het luchtledige is
komen te hangen.
Zijn fraktie zou het van moed vinden getuigen, indien deze raad om die
reden nu te kennen zou willen geven op haar schreden terug te willen
keren en de hele kwestie van de exploitatie van de twintig bejaarden-
woningen in heroverweging te willen nemen.
Tijdens de algemene beschouwingen heeft de woordvoerder van het C.D.A.
namens zijn fraktie gezegd dat het genomen besluit als definitief moet
worden beschouwd. Spreker betreurt die uitspraak, omdat naar zijn over
tuiging daarmee een besluit wordt bestendigd dat, gewogen tegen de
argumenten die daarvoor hebben gegolden, nu een slecht besluit moet
worden genoemd. Hiermee geeft hij geen oordeel over de stichtingen,
doch uitsluitend over het argument dat gebruikt is.
Hij benadrukt dat het inrichten en exploiteren van gekwalificeerde
bejaardenwoningen een aantal specifieke voorzieningen eist die niet,
of slecht, of onvolledig, of pas na jarenlang touwtrekken kunnen wor
den geleverd. Naar de mening van zijn fraktie kunnen deze voorzieningen
alleen, en kostendekkend en kostenbesparend worden gerealiseerd indien
de exploitatie wordt ondergebracht bij dezelfde instelling als die
van het belendende verzorgingshuis Hagedonk.
Daarbij komt dat zijn fraktie in zo'n constructie voorziet dat het veel
gemakkelijker te realiseren zal zijn om gedurende langere tijd nood
zakelijke voorzieningen en noodzakelijke verzorging naar de bejaarden
toé te brengen in plaats van de bejaarden naar de voorzieningen te
brengen. Het is hem opgevallen dat, sprekende over de bejaardenzorg
in deze gemeente, steeds weer blijkt dat dan in feite uitsluitend
wordt gesproken over het exploiteren en realiseren van doorgaans huis
vestingsvoorzieningen. Dat men zelden - zoals dat wel gebeurt in het
kader van welzijns- en culturele voorzieningen en ten aanzien van het
jeugd- en jongerenwerk - de gedachten laat gaan over zaken die het
leven en welzijn van de bejaarden in andere dan huisvestingszin, betref
fen. Zijns inziens heeft in de discussie over de 20 woningen, dit as
pect te weinig aandacht gekregen.
Als dan nu blijkt dat het bouwen en exploiteren van bejaardenwoningen
op een plaats aan de Middenweg kan worden ingepast in een meer algemeen
geheel van beleidsvoornemens van volkshuisvesting en provinciale over
heid, kan dat ook zijn fraktie tot vreugde stemmen, omdat daarmee de
kwaliteit van het bestaan van onze bejaarden is gediend. Echter, ge
constateerd moet worden dat dit meer een gelukkig toeval achteraf is,
dan dat het een vrucht is van op gemeentelijk niveau zorgvuldig voorbe
reid en door de gemeenteraad gesanctioneerd bejaardenbeleid.
Zijn fraktie vindt dat het ook een taak van de gemeente is om een be
leid inzake de bejaarden tot ontwikkeling te brengen, dat verder gaat
dan het voorzien in woon- en verzorgingsbehoeften. Een beleid, dat óók
aangeeft hoe de gemeente denkt te kunnen helpen om bejaarden in deze
gemeentelijke samenleving een volwaardig, en naar welzijnscriteria ge
meten hoogwaardig bestaan te geven.
Zijn fraktie verzoekt dan ook om, in het kader van de beantwoording van