-16-
vragen gesteld tijdens de algemene beschouwingen, over het gemeente
lijk bejaardenbeleid de gedachten te laten gaan.
De heer Lodewijks eindigt zijn betoog met de hoop uit te spreken dat
de Raad de constaterende nota van de voorzitter zou willen betrekken
in de beraadslagingen over de zaak van de twintig bejaardenwoningen en
eventueel tot een andere beslissing zal komen.
Naar aanleiding van een opmerking van de heer Dirven als zou de voor
zitter het gestelde onder punt 12 hebben laten vallen, antwoordt de voorzitter dat
van "laten vallen" absoluut geen sprake is doch dat, indien de indruk
gewekt zou kunnen zijn dat hiermee zou zijn bedoeld het raadsbesluit
van 12 januari 1978 op de helling te zetten, dit een verkeerde inter
pretatie is. Met nadruk vraagt de heer Jansen aan de voorzitter of deze
zijn vraagstelling onder punt 12 handhaaft.
De voorzitter zegt uitdrukkelijk zijn vraag te handhaven; deze vraag
heeft hij voor zichzelf gesteld, en wat daar staat laat aan duidelijk
heid niets te wensen over. De vraag blijft staan of een nadere bezin
ning in uw Raad niet zinvol zou zijn.
De heer Dirven trekt hieruit de conclusie dat wél de vraag wordt ge
steld, maar dat de interpretatie daarvan niet mag zijn als zou daar
uit de conclusie kunnen worden getrokken dat het raadsbesluit van 12
januari 1978 daarmee aangetast zou worden.
Na een kort overzicht van de geschiedenis inzake de bejaardenhuisves
ting gedurende de laatste jaren, vervolgt hij met te zeggen dat zijns
inziens het uitgangspunt dient te zijn, de bejaarden zo lang mogelijk
hun zelfstandigheid te laten behouden c..q. te geven.
Door toeval heeft deze gemeente in de onmiddellijke nabijheid van het
verzorgingshuis Hagedonk, een perceel grond waarop gekwalificeerde be-
jaarderiwoningen kunnen worden gebauwd. In de toekomst zal dit echter
niet het geval zijn, terwijl eventueel alsdan te bouwen bejaardenwo
ningen toch ook zullen moeten zijn voorzien van een aantal specifieke
zaken.
Meerdere malen reeds is er in deze Raad voor gepleit dat het totale
huizenbezit wordt ondergebracht in één stichting. Met het binnenhalen
daarentegen van de Stichting Bejaardenhuisvesting Prinsenbeek., wordt
een weg ingeslagen die niemand in deze Raad wenst. Daarnaast dient
de bejaardenzorg in zijn geheel, te worden geplaatst in een groter
scala van mogelijkheden. Zijn inziens wordt hieraan geen bijdrage
geleverd door het toeschuiven van een aantal bejaardenwoningen aan Hage
donk.
Namens de fraktie Gemeenschapsbelang, pleit ook de heer de Hoon voor
een grote zelfstandigheid van de bejaarden.
Ook de minder valide bejaarde behoudt graag zijn zelfstandigheid. En
voor deze categorie zullen de woningen aan de Middenweg worden gebouwd.
Zodra deze mensen zich daar zullen hebben gevestigd, verwachten zij,
in voorkomende gevallen, hulp van Hagedonk. En zijns inziens hebben zij
daar ook recht op.
De heer de Hoon vraagt zich af of, indien aan deze hulpverlening kosten
zijn verbonden, daarvoor mogelijkheden tot subsidiëring bestaan.
Overigens is hij van mening dat, welke stichting te zijner tijd ook hulp
zal gaan verlenen, er altijd kosten aan verbonden zullen zijn. Het komt
hem voor dat het verzorginghuis Hagedonk, alwaar uitsluitend extra kos
ten zullen ontstaan als gevolg van hulp tijdens weekeinden en nachtelijke
uren, op de meest voordelige wijze hierin zal kunnen voorzien.
Hij besluit zijn betoog door met klem te verzoeken de exploitatie van de
20 bejaardenwoningen in handen te geven van Hagedonk.
De heer van der Westen, het woord gekregen hebbende, begint met er op te