- 39 - i Wij vinden dit om de navolgende redenen te weinig. Onze peuterzaal is dagelijks geopend met uitzondering van de woensdagmiddag Er werken twee leidsters die zijn opgeleid en die een inkomen genieten dat nog een stuk beneden het niveau van het minimum loon ligt. Daarnaast helpen tien moeders mee die voor een halve dag een aardigheidje van 10,ontvangen. Er zijn 100 peuters, 25 staan er op een wachtlijst, die van de diensten van de peuterzaal gebruik kunnen maken. Alle kosten van leidsters, materialen, versnaperingen en onder houd moeten worden gedekt door 3.000,-- subsidie en de bijdragen van de ouders. Die ouders moeten 30,per maand betalen voor een peuter die de peuterzaal voor één ochtend en één middag bezoekt. Een systeem van kortingen bij bezoek van meer dan één peuter uit een gezin kent men niet. U moet zich eens voorstellen wat de kosten voor die gezinnen zijn. De peuterspeelzaal heeft uit eigen middelen de kosten van aan leg van een centrale verwarming, de installering van een me talen hek en het aanbrengen van rubbertegels moeten betalen. De exploitatie is sluitend» Uiteraard, want anders zouden zij helemaal niet voor subsidie in aanmerking komen. Maar het betekent natuurlijk wel dat speelgoed en materialen niet meer van de beste kwaliteit zijn en dat leidsters beneden het niveau van het minimumloon betaald worden om met de op voeding van onze kinderen bezig te zijn. Ik heb mij terzake van peuterspeelzalen georiënteerd bij andere gemeenten. Ik noem u heel in het kort één voorbeeld. In Ammerzoden wonen 6 a 7000 mensen, er is een peuterspeelzaal; die is twee dagen per week geopend, men heeft één leidster in dienst, die ontvang-1" het minimumloon, de bijdrage van de ouders ligt op 20,per maand, voor ieder volgend kind uit één gezin wordt 17,50 in rekening gebracht; daarvoor mogen de kinderen een ochtend en een middag komen. Er zijn 40 peuters. Men ontvangt aan subsidies een bedrag van 5.000,de materialen en voorzieningen zijn uitstekend. Reeds eerder hebben wij u gevraagd de subsidieregelingen voor de twee gebruikers van het Schanske te tillen op het niveau van de regeling van het Provinciaal Jeugd- en Jongerenwerk te Noord-Brabant. De argumenten die wij er destijds voor gebruikten waren goed, zo was en is onze mening. Zij zijn terug te vinden in het verslag van de betreffende raadsvergadering. Een enkel nieuw argument willen wij er nog wel aan toe voegen. Het grote voordeel voor het aansluiten bij genoemde regeling is, dat het grote onderscheid dat nu nog tussen gemeenten be staat t.a.v. subsidiëring van instellingen als Eigen Handen en C.J.C. komt te vervallen. Op deze wijze zou het onmogelijk worden dat b.v. de Beeldenaar (in Breda) erkende en gediplomeerde vakkrachten wegtrekt uit Prinsenbeek, omdat Breda als gemeente toevallig wel subsidieert in de kosten van vrijwilligers en beroepskrachten. In aansluiting op onze eerdere opmerkingen in deze zaak stellen wij u dan ook voor om: - het subsidiepercentage voor huisvestingskosten van 80 naar 100 procent te brengen (Hieronder vallen: huur, onderhoud, verzekeringen e.d.) Of hieronder ook de kosten voor energie verbruik moeten worden ondergebracht is voor mijn fractie niet helemaal zeker.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 41