a
-4-
Daarbij sluit het beste aan model 2 van de nota van burgemeester en
wethouders, waar zijn fractie geheel achter staat.
Hij hoopt, dat een grote meerderheid van de Raad eenzelfde oordeel
heeft en dat dit oordeel schriftelijk aan het Stadsgewest kenbaar
gemaakt zal worden.
Hierna geeft de voorzitter het woord aan de heer Dirven.
De heer Dirven zegt in het betoog van de heer Roeien geen enkel argu
ment te hebben ontdekt om het voorstel van burgemeester en wethou
ders te steunen.
In de brochure van heden heeft men zo weinig aandacht voor West-Bra
bant, dat men zelfs een gemeente als Prinsenbeek er verkeerd op
tekent
De heer Roeien merkt op, dat dit geen provinciaal kaartje is.
De heer Dirven vervolgt zijn betoog met de opmerking, dat de heer
Roeien een vierde bestuurslaag inbouwt, hoe hij die ook formuleert
en de omstandigheid, dat kleine leefgemeenschappen, die hun zelf
standigheid moeten behouden, is niet gekoppeld aan de provincie,
dat hebben we in het verleden voldoende bemerkt.
Neem nu b.v. het feit, dat we al 3 jaar een Radio Brabant hebben.
De zender komt nog steeds niet verder dan Tilburg. De heer Roeien
bestrijdt de argumentering van de heer Dirven, omdat dit een proef
is van de rijksoverheid.
De heer Dirven zegt, dat we al meer dan tien jaar een streekplan
West-Brabant hebben; in feite liggen onze koppelingen en interessen
meer noord-zuid en in die situatie moet men niet blijven staan bij
structuren, die uit het verleden zijn voortgekomen.
Moet men uit onduidelijke argumenten kiezen voor een voorstal, dat
wordt gepresenteerd als sterker maken van intergemeentelijke hulp
structuren. We moeten durven stellen, dat ook andere structuren
mogelijk zijn. Elke onduidelijkheid moet worden vermeden, de contro
leerbaarheid en de inspraak van elke burger moet sterk naar voren
worden gebracht. Alle hulpstructuren zou hij zover mogelijk van zich
af willen werpen, vandaar dat spreker opteert voor een andere rich
ting, als door de heer Roeien is verwoord.
Hierna geeft de voorzitter het woord aan de heer Lodewijks.
In de raadscommissie ruimtelijke ordening, waar deze aangelegenheid
ter sprake is gekomen, heeft spreker zich voornamelijk bepaald tot
het aanhoren van de meningen van andere fracties en de voorgeschie
denis. Nadien is er fractieoverleg geweest waarin ook andere hun
visie hebben gegeven.
Nu ligt een nota ter tafel, waarop zijn fractie een principe-besluit
moet geven.
In eerste instantie moet men niet over kosten en practische realiseer
baarheid praten, doch uitgaan van principes. Uitgangspunten daarbij
zijn decentralisatie van taken van de centrale overheid naar de
lagere overheid en taken van beneden af regionaliseren voor zover die
taken niet meer door de gemeenten zelf kunnen worden gedaan.
De keuze van onze fractie zal worden bepaald naar het democratisch
gehalte van de vorm. Een vraag is of men meerdere bestuurslagen zou
scheppen, dan de drie die gewenst worden, en een derde uitgangspunt
is zijn kritiek op gemeenschappelijke regelingen in zijn algemeenheid,
omdat die erg ondoorzichtig zijn, in feite slechts indirect democra
tisch zijn en moeilijk door volksvertegenwoordiging controleerbaar
zi jn.
Het vierde uitgangspunt is de overweging inzake de zelfstandigheid
van de kleinere leefgemeenschap, waarbij het takenpakket van die ge
meenschappen volwaardig moet blijven. Namens zijn fractie overhan
digt hij de voorzitter een motie, die gesteund wordt door gemeenschaps-