-10- De meer gemaakte opmerking, dat de raadscommissie ruimtelijke ordening nog niet ter vergadering bijeen is geroepen sedert september j.l. bevestigen wij. Voor een belangrijk deel is hier aan debet de omstandigheid, dat de nieuwe functionaris eerst in september in dienst van deze gemeente is getreden en nog geheel moet worden ingewerkt. Voorts spelen onderbezetting van de betreffende afdeling en functiewisseling een belangrijke rol. Dat de raadscommissie tijdens deze periode niet is ge ïnformeerd over de stand van zaken over het bestemmingsplan buitengebied lichten wij hieronder nader toe. Met name bij het CDA bestaat grote ongerustheid inzake de ont wikkeling met betrekking tot het plan buitengebied. In de alg. beschouwingen gaat men uitvoerig in op de voorgeschiedenis en de terzake genomen voorbereidingsbesluiten Wij verhelen u niet nogmaals met nadruk te zeggen, de leden van de voormalige commissie r.o. kunnen dit beamen, dat de voor bereiding, juist van een plan buitengebied, erg veel tijd kost. Gedeputeerde Staten eisen studies over natuurgebieden en agra rische bedrijventerwijl daarnaast alle woningen van het bui tengebied geïnventariseerd moeten worden. Terzake kunnen wij echter het volgende meedelen. Na ontvangst van het advies van de PPD is de stedebouwkundige aangevangen met het verwerken van de opmerkingen van de PPD. Deze zijn thans gereed, wat de voorschriften betreft. Gedeputeerde Staten eisten voorts een inspraakprocedure voor alle belanghebbende agrariërs met name ten aanzien van de toe gepaste en door Gedeputeerde Staten geëiste bouwblokmethode. Ook deze inspraakprocedure, waarbij 175 personen zijn opge roepen om individueel te worden gehoord, is voltooid. Met de inspraakprocedure kon echter eerst in september een aan vang worden gemaakt. Mutaties in de bouwblokken zijn intussen eveneens verwerkt. Uitvoerig besproken zowel intern als met de stedebouwkundige is de vraag of en in hoeverre de burgerwoningen in het buiten gebied uitgebreid mogen worden. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt in burgerbouw van vóór 1 januari 1961, de datum waarop het zogenaamde uitbreidingsplan in hoofdzaken is vastgesteld en de burgerwoningen als gevolg van agrarische ontmanteling. Er bestaat verschil van inzicht, ook intern, over de vraag of ee eenmaal toegepaste uitbreiding van de woning op grond van het overgangsrecht een tweede vervolg mag hebben. Dit zijn kwesties die erg principieel liggen, doch ook voor de betrokkenen van belang zijn. Wij willen hiermee aantonen, dat dergelijke belangrijke zaken niet op een korte termijn kunnen worden afgedaan. Geheel instemmend met de woordvoerder van het CDA menen wij, en ons boüwvergunningenbeleid is daarop afgestemd, dat de infiltratie in het buitengebied een halt moet worden toege roepen. Anderzijds gaan, ook in de fractie van het CDA is hierover van gedachten gewisseld, stemmen op om bepaalde gevestigde burgers, sociaal gezien, nog een kans op een uitbrei ding van hun woning te geven. Wij durven u geen datum te geven, waarop het plan gepubliceerd wordt, nochtans streven wij er naar dit te doen vóór 28 april aanstaande om te voorkomen, dat een nieuw voorbereidingsbesluit moet worden genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 65