-20-
Het toewijzen van woningen is een bevoegdheid, die bij uit
sluiting aan burgemeester en wethouders is toevertrouwd en
zolang dit college in meerderheid andere opvattingen huldigt,
zal het tot dusver gevoerde beleid niet worden gewijzigd.
Hierna verleent de voorzitter het woord aan wethouder van
Seventerdie zijn betoog aldus aanvangt:
Wij kunnen ons geheel vinden in het door van CDA-zijde gestelde,
dat de gemeente niet meer moet streven naar spectaculaire,
kostbare nieuwe voorzieningen, maar naar het uitdiepen van het
aanwezige pakket.
Ook naar onze mening is er een acceptabel voorzieningenniveau
en - zoals reeds in cfe nota van aanbieding aangegeven - de
budgettaire ruimte wordt duidelijk beperkter.
Deze budgettaire ruimte van f. 242.000,(te vermeerderen met
f. 20.000,wegens een hoger aantal inwoners op 1 januari
1979 dan bij het opstellen van de begroting verondersteld) is
wellicht niet zo ruim als door diverse sprekers wordt aange
nomen.
In de voorliggende begroting zijn onder andere nog niet ver
werkt de hogere personeelslasten tot globaal f. 80.000,
wegens uitbreiding van het buitendienstpersoneel openbare wer
ken en de technische dienst.
Mede gelet op de exploitatielasten, voortvloeiende uit inves
teringen, zal het duidelijk zijn dat gedegen afweging van nut
en offer strikt noodzakelijk is.
Deze meer beperkte ruimte is ook de reden van onze opvatting,
ook weergegeven in de nota van aanbieding, dat het noodzakelijk
is de gemeentelijke nutsvoorzieningen zoveel mogelijk rendabel
te maken.
Terecht is veel aandacht geschonken aan sport, cultuur, recrea
tie, welzijn. Vrijwel unaniem acht men de kosten hiervan
onrustbarend stijgen. Ook de P.v.d.A vraagt zich af op wie
de kosten in de toekomst moeten worden afgewenteld. Deze vraag
wordt echter onmiddellijk gevolgd door voorstellen tot dras
tische verhoging van vooral indirecte subsidies. Wij achten
deze uitspraken zo niet met elkaar strijdig, dan toch in ieder
geval niet logisch op elkaar aansluiten.
Van een dusdanige indirecte subsidiëring als door de P.v.d.A
voorgesteld zijn wij geen voorstander en wij denken hierbij
onder andere ook aan het CJC en Eigen Handen.
De woordvoerder van de P.v.d.A heeft ook zijn bedenkingen ten
aanzien van de directe subsidiëring. Reëel genoeg stelt hij er
wel bij, dat het moeilijk zal zijn in deze een inhoudelijk
beleid te maken. Met dit laatste zijn wij het van harte eens.
Nu zijn deze directe subsidies voor het overgrote deel geba
seerd op door de raad vastgestelde subsidieverordeningen.
Hierdoor ontstaat mogelijk enig automatisme; dat er eisen of
voorwaarden in de subsidieregelingen zijn opgenomen achten
wij juist.
In de directe en indirecte subsidieverlening kan mogelijk voor
een gedeelte wat meer inzicht worden verkregen bij het op te
stellen welzijnsplan