-33-
Hierna ontstaat enige discussie tussen de leden Hennekam en
Lodewijks inzake verkoop van woningen en een te voeren door-
stromingsbeleid.
Tot zijn genoegen heeft hij kunnen vernemen, dat wethouder van
Seventer contacten heeft gehad met de schoolhoofden ten aanzien
van de wijze, waarop men individuele hulp geeft aan leerlingen,
die wat achterblijven.
Od de post 310 van de beqroting heeft de spreker al eerder ge
wezen. Voor speciale activiteiten kunnen uit fondsen van het
Rijk gelden worden verkregen, of zeker aangevraagd.
De nota over de leegstand van lokalen wordt met belangstelling
tegemoet gezien.
Wat het subsidiebeleid betreft, door spreker is gevraagd om een
inhoudelijk verantwoord subsidiebeleid op te stellen. Het college
is het met hem eens, dat dit een moeilijke zaak zal zijn, doch
men vergeet aan te geven of u bepaalde gedachten heeft over de
principes, die daarbij zijn genoemd. Hij zal gaarne nadere in
formaties daarover vernemen.
De wethouder spreekt over een "eventueel" welzijnsplan, dat ver
groot de vrees, dat het er niet komt. Het moet echter worden
vastgesteld en hij zou gaarne vernemen op welke termijn een voor
stel daartoe zal worden ingediend.
Het PON (provinciaal opbouworgaan) werkt voor de provincie, doch
ook voor de gemeenten; de opmerking is waarschijnlijk verkeerd
begrepen
Bij interruptie zegt de heer Roeien, dat het PON inderdaad voor
gemeenten werkt, doch alleen op verzoek en tegen betaling van
de kosten.
De voorzitter beaamt dit.
Wat de peuterspeelzalen betreft, heeft de heer Lodewijks inder
daad vernomen, dat, in afwijking van het eerder door hem ge
stelde, gebruik wordt gemaakt van de soepele rijksbijdrage
regeling.
Zijn argumenten om verhoging waren: onderbetaling van de leid
sters, de verhoogde bijdrage door de ouders, waarbij niet alle
ouders deze verhoging kunnen betalen, en de argumentatie, dat
de peuterspeelzaal geen korting kent voor meerdere kinderen uit
één gezin.
Aan de hand van een voorbeeld berekent spreker, dat er een na
delig exploitatietekort moet zijn van plm. f. 6.300,Na
aftrek van de rijkssubsidie resteert f. 3.800,nadelig.
Hij stelt niet voor dit bedrag geheel voor rekening van de ge
meente te nemen via een subsidie, dat zou te veel worden, doch
het voorgestelde bedrag van f. 3.000,zou toch met tenminste
f. 500,dienen te worden opgetrokken.
Deze redenering wordt door de heer Jansen als onjuist bestempeld.
De heer Lodewijks mist een uiteenzetting over Eigen Handen en
C.J.C. In de Algemene Beschouwingen wordt voorgesteld datgene
te subsidiëren, wat het moeilijkst door de gebruiker te betalen
is. Daaronder vallen met name de kosten van huisvesting, voor
gesteld werd daarom om deze kosten voor- 100% te subsidiëren en
in mindere mate de exploitatiekosten. Hierop is geen reactie
ontvangen
Daarom stelt de spreker nogmaals voor de huisvestingskosten te
subsidiëren voor 100% en de energiekosten voor 50%. Het te
subsidiëren bedrag moet verdeeld worden tussen Eigen Handen
en C.J.C. in de verhouding 37% en 63%.