voldaari indien de kinderen via de onderwijskrachten, de oudercommissies en dergelijke, geleerd wordt op welke wijze een goed gebit instandgehouden kan worden. Zodra men één stap verder gaat belandt men op het terrein van de preventieve zorg waaronder kan worden gerekend de fluorapplicatie. Het verschil met de logopedie bestaat hierin, dat een onderwijskracht niet in staat moet worden geacht om alle problemen op het gebied van de taal, spraakgebreken en dergelijke te onderkennen. In tegenstelling tot het ter rein van de jeugdtandzorg, is het ook niet mogelijk hem of haar deze vaar digheden bij te brengen. Alle werkzaamheden op dit gebied zouden dan ook dienen te geschieden door die ene logopedist die in Prinsenbeek woonachtig is, en waarvan overigens bekend is dat hij dermate bezet^is dat daarvoor absoluut geen ruimte aanwezig is. Daarnaast zal deze logopedist, indien hij benaderd wordt met het verzoek een kind te onderzoeken op een mogelijk taal- of spraakgebrek en vervolgens zulks inderdaad aanwezig acht, het kind verwijzen naar een arts die dan op zijn beurt kan doorverwijzen naar een logopedist opdat de hulpverlening voor ziekenfondsvergoeding in aanmerking komt. Deze logopedist gaat derhalve geen individuele hulp verlenen, tenzij dit zou zijn op niet medische indikatie. Hij heeft daar op dit moment ook geen tijd voor. In het gunstigste geval zou misschien groepsbehandeling nog mogelijk zijn. Spreker ziet hierin een essentieel verschil tussen de aanpak van de jeugd tandzorg zoals dit wordt voorgesteld en de aanpak van de logopedie vanuit het Stadsgewest. Met betrekking tot een door de heer Roeien gemaakte opmerking ten aanzien van de consequenties indien met de behartiging van de jeugdtandzorg financiële kosten gemoeid zijn, vraagt spreker zich af of er ook strijd is met artikel 44k van de Regeling Stadsgewest Breda indien eventueel te maken kosten relatief vrij gering van omvang zijn en aangewend zouden worden voor bij voorbeeld het huren of kopen van een voorlichtingsfilm, het aanschaffen van enig voorlichtingsmateriaal enz. Naar aanleiding van de vraag van de heer Dirven of ook de onderwijskrachten van het bijzonder onderwijs gebruik kunnen maken van de diensten van het Stadsgewest, antwoordt de voorzitter dat zulks inderdaad het geval is. Het college is voornemens de besturen van het bijzonder onderwijs mede te delen dat deze mogelijkheid aanwezig is waarna het aan het schoolbestuur is te doen wat hen goed dunkt. In tweede instantie vraagt de heer Lodewijks of de stadsgewestelijke logo pedie uitsluitend is gericht op het signaleren van kinderen met spraak- en taalproblemen en of de behandeling buiten stadsgewestelijk verband plaats vindt De heer Dirven sluit zich bij deze vraag aan. Bovendien vraagt hij zich af waaruit het voordeel bestaat indien voor een bedrag van f. 11.500,op deze deeltaak wordt ingeschreven, terwijl nu al duidelijk is dat het aantal in dienst van het Stadsgewest zijnde logopedisten veel te laag is om alle ge vallen te screenen. Naar aanleiding van de vraag die de voorzitter zich gesteld heeft met betrekking tot de behartiging van de jeugdtandzorg is de heer Roeien van mening dat de gemeente Prinsenbeek een faire deelneemster dient te zijn binnen het Stadsgewest. Als de door de voorzitter geschetste gang van zaken zich inderdaad aandient, acht hij het zonder meer geboden dat met het Stads gewest overleg gepleegd wordt of iets dergelijks binnen het kader van artikel 44k gerealiseerd kan worden. Zijn fraktie zal het voorts op prijs stellen indien bij de jaarlijkse be grotingsbehandeling enige informatie wordt gegeven ten aanzien van het functioneren van de jeugdtandzorg op de wijze die het college thans voor staat en wel zodanig dat er tijdig kan worden ingespeeld indien zou blijken dat een andere richting gekozen zou moeten worden. -6-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 111