De heer de Hoon is van mening dat het voorstel dat de gemeenteraad te zijner
tijd zal worden aangeboden vooraf uitvoerig behandeld dient te zijn in de
raadscommissie ruimtelijke ordening.
De heer Roeien sluit zich daar graag bij aan. Ook hij is er een voorstander
van om in een soort van vooroverleg tot inrichting van de verordening te ko
men.
In zijn beantwoording deelt de voorzitter mede dat, alvorens men een pand
op de monumentenlijst gaat plaatsen, daarover met betrokkene contact zal
worden opgenomen. Zou betrokkene met dit voornemen niet akkoord kunnen gaan
terwijl burgemeester en wethouders toch tot plaatsing besluiten, dan staat
hem beroep open bij de gemeenteraad.
Vervolgens zegt spreker toe, om alvorens een besluit te nemen over een door
de monumentencommissie uitgebracht advies, zich eveneens te laten adviseren
door een belangengroepering van betrokkene. Geen toezegging doet spreker
waar gevraagd werd gelijktijdig met de behandeling van de verordening de
financiële regeling aan te bieden. Het college zal zich eerst moeten laten
adviseren in de financiële sfeer.
De heer Roeien vindt dit een teleurstellende zaak. Het "ja" zeggen tegen een
verordening betekent dat er een commissie komt die een lijst gaat samenstel
len. Het samenstellen van een lijst houdt expliciet in dat er financiële
consequenties aan verbonden zijn. Hij wijst er op dat bij de behandeling van
het bestemriiingsp_Lan 3uitengebied indertijd het zogenaamde "sterrenplan" is
verdwenen, juist omdat er geen financiële regeling tegenover stond. Indien
alle financiële consequenties niet op korte termijn volledig onderkend kun
nen zijn, acht zijn fraktie het nog te tolereren dat eerst de verordening wordt
aangeboden, doch dat er een lijst wordt samengesteld zonder dat er een
financiële regeling bekend is valt absoluut niet të tolereren.
De voorzitter is van mening dat vooraf niet te voorspellen valt welke de
financiële consequenties zijn indien er een monumentenlijst is vastgesteld.
Het samenstellen van een monumentenlijst betekent zijns inziens niet meer
dan dat er een fonds wordt gevormd waaruit mogelijk in de toekomst te ver
wachten claims kunnen worden betaald.
De heer Roeien benadrukt dat op het moment van vaststellen van de monumenten
lijst een reëel fonds aanwezig moet zijn welke voldoende is om, uitgaande
van deze lijst en van een redelijke benadering van het mogelijk aantal bouw-
gevallen, tot enige indicatie te komen.
De voorzitter antwoordt dat het college duidelijk heeft aangegeven welke de
pijlers zijn waarop een gemeentelijk monumentenbeleid dient te steunen, namelijk
a) een monumentenverordening en b) een restauratiefonds. Een indicatie geven
van het bedrag dat noodzakelijk zou kunnen worden als gevolg van extra te
stellen voorwaarden bij eventuele verbouwingen, is zijns inziens niet moge
lijk. Dat er echter een restauratiefonds moet komen acht hij volstrekt duide
lijk.
De heer Hennekam zegt er begrip voor te hebben dat, indien om technische
redenen het financieel statuut behorende bij de verordening er de volgende
vergadering nog niet zou kunnen zijn en wellicht later komt, maar duidelijk
dient dan wel te zijn dat de verordening die voordien is gaan werken zonder
financieel statuut nooit kan leiden tot financiële verplichtingen voor een
inwoner van deze gemeente op grond van die verordening.
Volgens de voorzitter blijkt dit duidelijk uit de voorliggende nota waarin
het college verwijst analoog aan de Monumentenwet.
Vervolgens deelt de voorzitter mede dat het in de bedoeling ligt een door
het college samengestelde verordening vooraf ter discussie voor te dragen
in de commissievergadering. Daaruit kunnen suggesties naar voren komen
welke mede verwerkt kunnen worden waarna een concept-verordening aan de
raad kan worden voorgelegd.
-8-