-13-
had moeten worden naar de exacte data en niet naar begin 1980.
Wethouder van Seventer besluit dit onderdeel met de opmerking dat de constateringen
ten aanzien van de feiten op zich genomen juist zijn, en dat er in de aan
duiding in het college-voorstel sprake is van een omissie.
Zich vervolgens wendend in de richting van de heer van den Eijnden zegt
spreker toe dat het rapport inderdaad zal worden besproken met de terrein
beheerders. Hij deelt vervolgens mede dat één van de mensen die belast zijn
met het onderhoud van de tennisbanen plm. anderhalf jaar geleden een daar
toe strekkende cursus heeft gevolgd, en spreekt de verwachting uit dat mede
daardoor de onderhoudswerkzaamheden zo optimaal mogelijk zijn uitgevoerd.
Ten aanzien van een eventuele doorberekening van de kosten, stelt het college
zich op het standpunt dat een object dat verhuurd wordt in een zeer goede
staat dient te zijn. Dit geldt ook voor de tennisbanen en hij ziet dan ook
geen reden om kosten welke gemaakt moeten worden om deze goede staat te hand
haven door te berekenen aan de tennisvereniging.
Betekent dit, zo vraagt de heer Dirven,' dat de kosten van de tennisbanen
meer gaan bedragen dan oorspronkelijk geraamd was omdat er periodiek groot
onderhoud moet worden gepleegd? En zo ja, moeten de oorspronkelijke huur-
tarieven dan blijven gehandhaafd of dienen zij te worden herzien? Tenslotte
wil hij graag van het college vernemen welke de reden is geweest dat sedert de
dag waarop het rapport bij hen bekend werd, 3 ianuari 1980, men enkele ge
legenheden voorbij heeft laten gaan met het aan de raad aan te bieden.
In tweede termijn zegt de heer Roeien verheugt te zijn enige duidelijkheid
te hebben gekregen. Het college zal geconstateerd hebben dat zijn fraktie
de gebezigde redactie onaangenaam getroffen heeft, juist omdat zijn fraktie
ervan uitgaat dat men voor wat betreft de inhoud, volledig vertrouwen kan
schenken in de van het college afkomstige stukken. Hij verzoekt dergelijke
vergissingen in de toekomst te vermijden.
De heer van den Eijnden zegt nog geen antwoord te hebben gekregen naar
aanleiding van zijn opmerking ten aanzien van de notities in potloodschrift.
Ook verwacht hij de uitkomsten van het gesprek dat zal plaatsvinden met de be
heerders van de banen. Zijns inziens is dit zeer belangrijk omdat, zoals'uit
zijn informaties is gebleken, tennisbanen welke goed zijn aangelegd nimmer
voor een dergelijk ingrijpende renovatiebeurt in aanmerking behoeven te komen.
Wethouder van Seventer antwoordt dat bij het verstrekken van de opdracht
deze zodanig zal worden geformuleerd dat de in potloodschrift aangebrachte
notities daarin zullen zijn opgenomen, zonder dat dit tot een prijsverhoging
kan of zal leiden.
Naar aanleiding van een terzake door de heer Dirven gestelde vraag, zegt
wethouder van Seventer dat het standpunt van het college is dat de banen
in een uitstekende staat van onderhoud verhuurd moeten worden, en dat de
onderhoudskosten ten laste komen van de gemeente. Dit doet zijns inziens
niets af aan het feit of men daar veertien jaar geleden al dan geen reke
ning mee heeft gehouden.
De heer Hennekam vermoedt dat de vraag niet juist is gesteld. Indien het
gevraagde bedrag van f. 36.000,nu uitgegeven moet worden als gevolg van
een verkeerd onderhoud in de afgelopen jaren, gaat de redenering van de wet
houder helemaal op. Dan mag daarvoor inderdaad niets in rekening gebracht
worden. Als nu pas, na zoveel jaren, blijkt dat er bij de begincalculatie
geen rekening is gehouden met het feit dat éénmaal in bijvoorbeeld veertien
jaren er toch een dergelijk groot bedrag uitgegeven moet worden en het bij
het normale onderhoud komt, dan is het alleszins gerechtvaardigd om vanaf
heden de huurprijs aan te passen. Uiteraard kan zoiets nooit met terugwerkende
kracht plaats vinden, maar als nu al voorzien kan worden dat iets dergelijk
over een bepaald aantal jaren weer nodig zal zijn is er nu al een reden om
de huurprijs aan te passen.