-6- ruimtelijke ordening op 2 april 1979. Zijn voorganger gehoord hebbende, concludeert hij dat deze visie inmiddels dezelfde is als die welke de commissie financiën inmiddels heeft ingenomen. Destijds is gezegd dat op het verzoek van betrokkene voorlopig niet afwijzend zou worden ge reageerd en dat bezien zou worden of er mogelijkheden zijn om betrok kene onder een aantal voorwaarden in zijn behoefte te doen voorzien. Eén van die voorwaarden was, dat de aanwezige parkeerruimte in ieder geval die omvang zou houden nodig om te parkeren voor de horecagele genheid die aanwezig is. Later is daar een kwestie bijgekomen. Toen is gesproken over een aan de overzijde van de Meester Bierensweg ge legen stuk grond en over de verschillende opvattingen omtrent de be stemming aldaar. Inmiddels is deze zaak niet meer aan de orde omdat de bestemming van dit perceel in het nieuwe bestemmingsplan Buiten gebied geregeld is, zijnde een geheel ander bestemmingsplan dan het plan waarin het perceel dat thans ter discussie staat is gelegen. Zijns inziens hebben beide zaken niets meer met elkaar van doen, en ware het beter geweest een verwijzing daarnaar in de voorliggende nota achterwege te laten. Daarnaast verzet spreker zich tegen de door het college gebezigde formulering, waar deze zegt dat de ruimtelijke orde ning niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan een incidenteel financieel belang. Met deze formulering wordt de indruk gewekt als zou betrokkene uitsluitend uit financiële overwegingen het verzoek hebben gedaan om de bestemming te wijzigen. Hij wijst erop dat betrokkene uitsluitend voor ogen staat een oplossing te vinden voor de voor het gezin sociaal onacceptabele huisvestingsmogelijkheden, en voor wat betreft het be drijf het zoeken naar grotere mogelijkheden. Om die reden onderschrijft spreker hetgeen daarover in de commissie ruimtelijke ordening is gezegd, namelijk: laat de mogelijkheid worden geboden om in ieder geval woon ruimte te vergroten. Mocht dat nodig zijn via bestemmingswijzigingen, en mocht het nodig zijn om daar een aparte bouwplaats voor aan te wijzen, dan zal hij daar zijn steun aan geven. Namens de fraktie Gemeenschapsbelang deelt de heer de Hoon mede achter het voorstel van burgemeester en wethouders te staan, echter met dien verstande dat alle medewerking wordt verleend bij het zoeken naar een aanvaardbare oplossing voor de huisvestingsmoeilijkheden van betrokkene. De heer Dirven schetst vervolgens in het kort de situatie die is ont staan na het toenmalige besluit van de gemeenteraad om de bouwstrook- breedte aan de Meester Bierensweg van 30 meter terug te brengen naar 20 meter. Dit besluit heeft er zelfs toe geleid dat er op een bepaalde plaats een woning werd afgebroken teneinde twee percelen met ieder een breedte van 20 meter te creëeren. Deze ontwikkeling is indertijd door het toenmalige college, alsmede door enkele raadsleden voorspeld, en het is thans aan de gemeenteraad om de consequenties van dat besluit te durven en te willen dragen. Daarnaast vraagt spreker zich af welke de consequenties zijn van de horecabestemming die aan het bewuste per ceel is gegeven. Betekent dit dat de gehele ruimte mag worden volgebouwd met feestzalen, of moet het terrein uitdrukkelijk als perkeergelegenheid gehandhaafd blijven? Zijn voorstel luidt echter om de bestemming "horeca" voor het bewuste perceel op te heffen en er alsnog de bestemming "woning bouw" aan te geven. Namens het college zegt de voorzitter uit de discussie begrepen te hebben dat de frakties van het C.D.A., de P.v.d.A. en Gemeenschapsbelang zich achter de visie van burgemeester en wethouders scharen, en vragen om een aanvaardbare woonsituatie voor betrokkene. Hij geeft vervolgens voor alle duidelijkheid een overzicht van de ontwikkelingen die tot het collegestandpunt hebben geleid. In 1972 is de gemeenteraad begonnen met het voorbereiden van een "Kernplan" welk plan is vastgesteld op 22

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 139