-14-
instantie uitdrukkelijk op aan te dringen dat te zijner tijd - mogelijk
bij een eventuele verbreding van deze weg - afdoende voorzieningen worden
aangebracht. Naar aanleiding van hetgeen gezegd is over de bewegwijzering,
deelt spreker mede dat het college er op aangedrongen heeft te bevorderen
dat de Maasroute wordt doorgetrokken opdat de verkeerssituatie, zowel bin
nen de bebouwde kom als op de A 16, zoveel mogelijk wordt ontlast.
Het instellen van een rijverbod is zijns inziens niet zo gemakkelijk als
wellicht wordt gedacht. Daarvoor is de goedkeuring nodig van Gedeputeerde
Staten, maar belangrijker nog vindt hij dat met een dergelijk besluit
alleen maar bereikt wordt dat de problemen worden verlegd.
De heer Roeien interrumpeert met de opmerking dat dat tracé door de
provincie beoordeeld wordt omdat een bepaalde weg nog niet is aangelegd
als vervangend provinciaal tracé.
Wethouder Houtepen ziet hierin een bevestiging van het feit dat Gedepu
teerde Staten met deze zaak een duidelijke bemoeienis heeft. Hij ver
wacht echter dat het ook de heer Roeien bekend zal zijn dat bedoelde
weg binnenkort zal worden afgevoerd, maar vindt dat, zolang daarvan
nog geen sprake is, er duidelijk rekening mee gehouden moet worden.
Spreker vervolgt met te zeggen dat het Stadsgewest Breda momenteel doende
is met het zoeken naar de meest geschikte en veilige route voor zwaar
transport en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Aan een terzake
door het Stadsgewest ingestelde enquête is door deze gemeente meegewerkt.
Het onderscheid dat vanuit de raad gemaakt werd tussen geluidsoverlast
en verkeersoverlast acht spreker minder relevant; belangrijker is dat de
overlast - die er is - teniet wordt gedaan. Bij interruptie zegt de heer
Lodewijks dat hij zich heeft afgevraagd of het onderzoek uitsluitend is
gericht op de A 16, en of de namen Velsgoed-Heikantsestraat-Schutsestraat
wellicht ten onrechte zijn genoemd in het voorstel. Of is het zo dat in
het onderzoek eveneens gezocht wordt naar maatregelen welke nodig zijn
om de aldaar bestaande overlast op te heffen?
Wethouder Houtepen antwoordt dat het in eerste instantie de bedoeling
is dat er een inventarisatie plaats vindt van alle problemen die zich
voordoen rond de A 16 en het Velsgoed-Heikantsestraat-Schutsestraat
Naar aanleiding van een door de heer Dirven gestelde vraag om enig
inzicht te geven waaruit de tweede fase van het onderzoek zal bestaan,
zegt spreker daarop op dit moment het antwoord schuldig te moeten blijven.
Eerst zal duidelijk moeten zijn welke de mogelijkheden zijn, en daartoe
kan de eerste fase een antwoord geven.
De heer Dirven vraagt zich af waar de raad mee bezig is nu niet bekend
is hoeveel er dadelijk betaald moet worden en wie dat zal gaan betalen.
De heer Lodewijks denkt dat de vraag wie wat moet betalen op dit moment
niet zo belangrijk is. Belangrijker is dat uit het onderzoek een aantal
alternatieven tevoorschijn komen waaruit duidelijk blijkt welke verschil
lende oplossingen mogelijk zijn en hoeveel de daaraan verbonden kosten
zullen gaan bedragen. Een college-voorstel met een dergelijke inhoud
zal hij te zijner tijd gaarne in de gemeenteraad behandeld zien.
Vervolgens legt wethouder Houtepen een relatie tussen de opmerking van
de heer Roeien die het heeft bevreemd dat eind juni 1980 een krediet
wordt gevraagd voor het doen uitvoeren van een onderzoek dat eind 1980/
begin 1981 om niet wordt verricht in opdracht van het Ministerie van
Volksgezondheid en Milieuhygiëne, en het verzoek van de heer de Hoon
om alsnog een tweede offerte op te vragen. Zijns inziens is het duide
lijk dat met het uitbrengen van een tweede offerte enige tijd gemoeid
zal zijn, zodat het, gezien de alsdan resterende tijd tot het moment
dat genoemd Ministerie het onderzoek verricht, wellicht wenselijk kan
zijn inderdaad de resultaten daarvan af te wachten.