-24-
In uw nota zegt u dat de economische aspecten van deze aankoop in een ex-
ploitatieopzet worden verwerkt. Bij alle voorbereiding is met geen woord
gerept welke consequenties dat financieel zóu kunnen betekenen voor de
vierkantemeter-grondprijs en u geeft ons hier een nieuwe informatie. We
gaan er van uit, dat burgemeester en wethouders en ik heb dat in een eerdere
raadsvergadering al eens gezegd, de informatie die zij aan ons doet toekomen
een volledig juiste is, ik twijfel daar niet aan, maar ik betreur wel dat ik
die nu eerst moet beluisteren.
U hebt daarna nogal het een en ander gezegd over de wijze van doorberekening
van deze aankoop in de grondprijs.
Ik wijs u op een kernrandzone rond de bebouwing van Prinsenbeek waarin toch
op regelmatige afstanden woningen en bedrijven aanwezig zijn. Ik denk ook
dat uw college dat kan weten. Als u op welke plaats aan de westkant van
Prinsenbeek probeert een bestemmingsplan te ontwikkelen, zult u bij elke
lokatie geconfronteerd worden met kleinere en grotere bedrijven of bedrijfs
gebouwen en ik vind het dan wat moeilijk om vanuit deze aankoop, of ik moet
u verkeerd begrepen hebben, kosten vooruit te schuiven. Mijnheer de voor
zitter, u hebt terecht geconstateerd dat de 500 meter bedrijfsverplaatsing
geen zaak is van uw college. Ik heb dat ook niet betoogd. Ik heb gezegd dat
ik uit het taxatierapport, waar gesproken wordt over een omrijschade op
basis van 500 meter, af kan leiden - omdat het een taxatierapport is op ver
plaatsingsbasis - dat het bedrijf 500 meter van de huidige plaats opnieuw
gevestigd zal worden. Dat is inderdaad een zaak van de ondernemer, maar ik
zeg dan vanuit een goede ruimtelijke ordening dat dat mij geen erg geluk
kige oplossing biedt. Ze is inderdaad wat beter dan midden tussen de woon
bebouwing in, maar net aan de westkant van een nieuw op te zetten bestemmings
plan zo'n bedrijf hebben zitten is niet prettig en of dat op langere termijn
weer eens niet aanleiding zou kunnen zijn tot een discussie die we vandaag
voeren en die we met betrekking tot dit bedrijf misschien vijftien jaar
geleden ook gevoerd hebben toen het nog aan Westrik was gelegen, die angst
bekruipt mij wat.
Als ik het op dit moment eerlijk moet beoordelen, ruimtelijk ordenend, dan
denk ik dat de locatie Westrik aan de zijde van een bestemmingsplan een
betere was dan degene die de man nu zoekt. Dat geeft onze fraktie nogal wat
problemen met de hele zaak. Mijnheer de voorzitter, u hebt zojuist gezegd:
de taxatieprijs blijft buiten beschouwing. Ik ben daar tot op dit moment
ook niet in getreden; ik ben met u van oordeel dat het een deskundigenzaak
is, waarbij ik overigens intussen erg blij ben, maar dat zeg ik op persoon
lijke titel, dat de grondprijs een andere is dan in het taxatierapport waar
tegen ik in de vorige raadsvergadering "neen" moest zeggen. Nu op een goede
hoogte van f. 10,per m2. Maar ik begrijp dan bijvoorbeeld weer niet
- maar dat is technisch, u hoeft daar ook niet verder op in te gaan - dat
de vervangende grondprijs maar f. 8,is. Dus is tóch die verkeerswaarde
misschien dat bedrag. Over omrijschade zou ook te discussiëren zijn, maar
wij hebben dat bewust buiten beschouwing gelaten omdat wij, uitgaande van
wat ik in eerste termijn gezegd heb, zowel vanuit het aspect ruimtelijke
ordening als de financiële kant, op dit moment als fraktie "neen" moet
zeggen tegen de aankoop, u te verzoeken - en ik blijf dat met klem doen -
datgene te doen wat ook in het commissieverslag van de commissie ruimte
lijke ordening is verwoord, in contact met de gedeputeerde op een infor
mele basis en dan nog eens nader overleggen voordat we tot een veel
stringentere beslissing moeten komen die hier vandaag in deze raadzaal
heeft doorgeklonken.
De heer Dirven vangt zijn betoog aan met de constatering dat hetgeen door
de voorzitter in zijn antwoord is betoogd, correct is. Zeer zeker ook in
zijn historische opsomming. Gesteld is dat het planologisch aspect en de
economische uitvoerbaarheid twee verschillende zaken zijn en op beide