redelijke realisering van het bestemmingsplan kan worden gekomen. Hij be sluit zijn betoog met te zeggen dat zijn eerste afwijzende houding tegen het voorstel weliswaar een weinig is afgezwakt door het verweer van de voorzitter, maar dat zijn fraktie desondanks graag zou zien dat zij op niet al te lange termijn nader wordt geïnformeerd over allerlei financiële consequenties en mogelijkheden welke bij deze grondaankoop spelen, 'en daarover voorafgaande aan een raadsvergadering ruimschoots kunnen discus siëren. Zal dit naar bevrediging verlopen, dan heeft zijn fraktie er op zich geen bezwaar tegen om, gelet op ruimtelijke ordeningsoverwegingen, het bedrijf van Verwijmeren aan te kopen. De heer van der Bom deelt mede dat het betoog van de voorzitter voor zijn fraktie vele punten heeft duidelijk gemaakt. Ook hij vraagt zich echter af of alle gegevens wel zijn "hard te maken". Bezien vanuit planologisch oogpunt is zijn fraktie vóór het voorstel. Zijn fraktie hecht grote waarde aan een snelle voortgang van de sociale woningbouw. Namens zijn fraktie stelt hij vervolgens voor dat het college zijn voorstel op dit moment terug neemt en opnieuw ter behandeling voorlegt in de augustusvergaderingIndien uit een discussie voorafgaande aan die vergadering mocht blijken dat de financieel-economische aspecten zoals die door de voorzitter werden verwoord op juistheid berusten, zal zijn fraktie het voorstel vervolgens gaarne steunen. De heer van der Westen zegt het te betreuren dat alle informatie welke door de voorzitter werd gegeven, niet uit de bij het voorstel behorende stukken heeft mogen blijken. Zonder op voorhand de juistheid van die in formatie in twijfel te willen trekken, wijst hij er op dat de uitkomsten berusten op een rekensom die geheel anders kan uitvallen. De kosten van het bouwrijp maken kunnen anders blijken te zijn. Ook over de prijs van de nog aan te kopen gronden valt weinig te zeggen. Zijns inziens heeft de voorzitter de vermoedelijke bouwgrondprijzen bekend gemaakt omdat hij bemerkte dat de gemeenteraad een enigszins starre houding zou aan nemen en voornemens was dieper op de materie in te gaan dan vermoede lijk werd verwacht. Het zou prettig zijn in de toekomst bij dergelijke voorstellen meer duidelijkheid te betrachten. In zijn betoog in tweede termijn deelt de voorzitter mede uit de dis cussies begrepen te hebben dat men geen problemen heeft met het plano logisch aspect. Zich wendend tot de heer Roeien, benadrukt spreker nogmaals dat er in het onderhavige geval geen sprake is van het doorschuiven van kosten. Hij zegt uitsluitend bedoeld te hebben dat een dergelijke handelwijze niet ongebruikelijk is, doch bij vele gemeentebesturen zelfs een te doen gebruikelijk iets. Hij heeft dit voorbeeld uitsluitend aangehaald, omdat ook in deze gemeente zich op een bepaald moment een situatie zou kunnen voordoen waarbij het wenselijk geacht zou kunnen worden om, ter nivel lering van de grondprijzen, bepaalde kostenposten voor zich uit te schuiven. Welbewust is niet gezegd dat daarvan hier sprake zou zijn. Hij vervolgt met te zeggen, dat het hem niet bekend is op welke wijze in het nabije verleden dergelijke zake^ in de raad zijn gekomen. Het is te doen gebruikelijk dat, indien men een zaak in een bestemmings plan in het vooroverleg naar de provinciaal planologische commissie brengt, men daarbij een globale kostenopzet maakt. Deze globale kos tenopzet geschiedt aan de hand van bepaalde voorgedrukte staten welke ingevuld worden. Deze invulling geschiedt aan de hand van ervarings gegevens en globale schattingen, waarna een fictieve prijs ter be schikking komt. Was het college zich eerder bewust geweest van de vragen welke er bij de raad leven ten aanzien van de financiële as pecten, dan zou tijdens het gevoerde overleg in de commissies ruimtelijke ordening en financiën reeds zijn aangegeven hoe de economische opzet van het bestemmingsplan er uitziet. Dit is voor spreker de eerste keer dat hij een dergelijk - embryonaal - plan bij deze raad aan de orde stelt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 159