-32-
de aanleg van fietsstroken in het Velsgoed
en later, afhankelijk van de alsdan opgedane
praktijkervaringen, te bezien welke eventuele
gewijzigde c.q. aanvullende maatregelen moeten
worden genomen.
13) Voorstel tot het aanbrengen van achterstallige verlichting in de Herten-
hoek
De heer van den Eijnden vraagt zich af, of het uit energiebesparend oog
punt bezien qeen voorkeur verdient om het aantal geprojecteerde lantaarns
zodaniq te verschuiven dat er twee mirlder nodig zullen zijn.
Wethouder Houtepen deelt mede dat aan dit verzoek zal worden voldaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt ver
volgens conform het voorstel besloten.
15) Voorstel tot vaststelling van de 45e begrotingswijziging 1979 en de 24e
begrotingswijziging 1980 betreffende aanpassing van de ramingen van de
kapitaaldienst en overbrenging van de restantkredieten naar 1580.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus
besloten.
16) Voorstel tot vaststelling van de 46e t/m 49e wijziging van de gemeente
begroting 1979 betreffende de slotreqularisatie 1979.
Namens zijn fraktie deelt de heer Roeien mede geen voorstander te zijn
van het verder afbouwen van de baatbelastingen op dit moment.
De heer Dirven zegt dat op grond van billijkheidsoverwegingen juist wél
moet worden overgegaan tot de afbouw van de baatbelasting. Ook de finan
ciële reserves van de gemeente verzetten zich niet tegen deze politiek.
Hij stelt dan ook de volgende verdeling van de gelden voor, namelijk
f. 100.000,ten behoeve van het restauratiefonds, f. 650.000,ten
behoeve van de algemene reserves en plm. f. 120.000,ten behoeve van
de afbouw van de baatbelasting.
Nadat de voorzitter heeft geconstateerd dat het voorstel van de heer
Dirven onvoldoende steun krijgt om onderwerp van gesprek te kunnen doen
zijn, verlangt de heer Dirven stemming over het thans voorliggende voor
stel
De heer Roeien zegt dat zijn fraktie zich realiseert dat de wegen in het
buitengebied nog enige aanpassing behoeven om ook ten dienste te kunnen
staan van de burgers en van oordeel is dat de ruilverkavelingsbaatbelas
ting tot op een juist niveau is afgebouwd, temeer ook gelet op de relatief
lage onroerendgoedbelasting welke wordt geheven. Zijn fraktie ziet dan ook
geen reden om tegen het voorstel te stemmen.
Vervolgens brengt de voorzitter het college-voorstel in stemming.
Vóór stemmen de leden van Schaik, van der
Westen, Houtepen, van Seventer, de Hoon,
van der Bom, Lodewijks, Nagelkerke, van den
Eijnden en Roeien.
Tégen stemt het lid Dirven.
De voorzitter constateert dat het voorstel
met 10 stemmen vóór en 1 stem tégen is aan
genomen.