-35- In zijn antwoord zegt wethouder van Seventer dat het inderdaad tijd wordt dat men tot bepaalde afspraken komt die gelden bij het aanvragen van offerte's. Zijns inziens zou er een grens bepaald moeten worden tot waaraan de gemeenteraad zich uitsluitend uitspreekt over het al dan niet beschikbaar stellen van het gevraagde krediet en waarbij het college de vrijheid heeft naar goeddunken te handelen. Daarnaast is hij van mening dat de ervaringen welke zijn opgedaan met de firma Nijha B.V. sinds 1970 - het jaar waarin de sporthal door deze firma werd ingericht -, voor het gemeentebestuur geen aanleiding geven zich tot een andere leverancier te wenden. Temeer omdat er op dit terrein slechts drie verschillende firma's werkzaam zijn die nagenoeg dezelfde prijzen hanteren. Zich vervolgens wendend in de richting van de heer Dirven, vervolgt spreker zijn betoog met de mededeling dat ook de tweede plaatselijke turnvereniging, de Prinsenbeekse Gymnastiekvereniging, volledig op de hoogte is gesteld van de voorgenomen uitbreiding van materialen en daarmee ook heeft ingestemd. De heer Roeien deelt vervolgens mede, dat zowel hij als zijn fraktie- genoot van den Eijnden, om louter formele redenen, namelijk het ont breken van een tweede offerte, tegen het voorstel zullen stemmen. Dit standpunt wordt vervolgens gedeeld door de heer Dirven. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel be sloten, waarbij de leden Dirven, van den Eijnden en Roeien worden geacht te hebben tegengestemd. 29) Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor een fietsenber ging bij de sporthal. De heer Roeien zegt dat ook in dit voorstel het "formele angeltje" aan wezig is, op grond waarvan hij wederom zal moeten tegenstemmen. De heer Naqelkerke stelt de vraag of de afdeling openbare werken niet in staat moet worden geacht een dergelijke fietsenberging te bouwen. Hij ziet geen reden om daarvoor een aannemer in te schakelen. De heer van der Bom vraagt of het bekend is voor hoeveel fietsen deze berging gebouwd moet worden, en of het niet mogelijk is dze fietsen eventueel te stallen in de hal van net restaurantgedeelte. Gezien de gedachte uitbreiding van de sporthal ten behoeve van de judo- vereniging, acht de heer Dirven het niet ondenkbaar dat men te zijner tijd tot de conclusie komt dat de plaats die het meest voor deze uit breiding in aanmerking komt, dezelfde is als waar men thans deze fietsen berging heeft gesitueerd. Naast het feit dat wederom slechts één offerte bij het voorstel is gevoegd, vindt hij het niet verantwoord thans een krediet te moeten voteren voor het bouwen van een berging die wellicht binnen niet al te lange tijd weer zal moeten worden afgebroken. De heer van den Eijnden zegt het eens te zijn met de gedachte van de heer Dirven over de mogelijke uitbreiding van de sporthal. Daarnaast vraagt hij of bij de plaatselijke aannemers de interesse is gepeild om een dergelijke fietsenberging te bouwen. Overigens deelt ook hij mede tegen het voorstel te zullen stemmen omdat slechts één offerte aanwezig is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 168