-5- 8) Voorstel tot vaststelling van het woninqbouwproqramma voor de .jaren 1981 tot en met 1983. Als eerste spreker constateert de heer Jansen dat thans eenbelangrijk onderwerp aan de orde komt omdat met het bediscussiëren en bij de be sluitneming van het voorliggende voorstel, in feite de uitgangspunten worden gekozen ten aanzien van het woningbouwbeleid op langere termijn. Namens zijn fractie spreekt hij vervolgens zijn waardering uit voor de wijze waarop het college deze zaak aan de orde heeft gesteld, zij het dat er op onderdelen bemerkingen gemaakt zullen moeten worden. Hij ver volgt met de constatering dat het college in zijn nota als uitgangspunt heeft aangehouden een inwoneraantal in 1985 van 10.340 personen. Op dit moment bedraagt dat aantal 10.019 personen. Daar tegenover staat dat het college voornemens is de komende vier jaren 100 woningen per jaar te realiseren, hetgeen neerkomt op 400 woningen bij een bevol kingstoename van plm. 320 personen. Het verschil tussen beide gegevens zou verklaarbaar moeten zijn uit de bewoningsverdunning binnen de di verse woningen in de gemeente. Spreker betwijfelt het of dit een juiste benadering is, doch met hem is zijn fractie bereid de aangevoerde cijfers te accepteren als een uitgangspunt voor de verdere bespreking. Vervolgens concludeert hij dat het college in zijn nota ten aanzien van de bespiegelingen over mogelijke bouwlocaties die in aanmerking zouden komen voor woningbe bouwing in de eerstekomende jaren, zich daarbij richt op drie moge lijkheden, namelijk de afbouw van "Staart II" welk plan momenteel in ontwikkeling is, de bebouwingsmogelijkheid voor 14 a 15 woningen in het zojuist vastgestelde bestemmingsplan "Kapelakkers-Noord", en als laatste het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Schaapskooi". Zijn fraktie is echter van mening - hetgeen overigens ook bij eerdere gelegenheden reeds kenbaar werd gemaakt - dat het bestemmingsplan "Schaapskooi" niet acceptabel is als zijnde de eerste uitbreiding die in de toekomst binnen de gemeente zal dienen plaats te vinden. Deze locatie is naar de mening van zijn fraktie te excentrisch gelegen. De centrale voor zieningen zijn te ver verwijderd daarvan. Een andere overweging is, dat bij bebouwing van de "Schaapskooi" op dit moment, er een betrek kelijk zware relatie wordt gelegd tussen de bebouwing in de Haagsche Beemden en de laatste eigen bebouwing. Vooral ook gezien de mogelijkheid dat er in de toekomst een weg wordt geprojecteerd die de Haagsche Beemden met dét punt zal gaan verbinden, moet nu al gewaakt worden voor een eventuele roep om annexatie. Een vierde overweging is het feit dat deze raad de ligging van het toekom stige woonwagenkamp heeft vastgesteld. Bij bebouwing van de "Schaaps kooi" zou de ligging van dit kamp zijns inziens opnieuw discutabel moe ten zijn omdat anders het woonwagenschap als een centraal gegeven binnen de twee laatste uitbreidingen komt te liggen. Hij acht dit niet wenselijk en niet juist. Op grond van deze overwegingen is zijn fraktie unaniem van mening dat de gemeenteraad vanavond een besluit dient te nemen - waartoe de raad overi gens door zijn fraktie wordt uitgenodigd - om vast te stellen dat de "Schaapskooi" niet de eerste uitbreiding van de gemeente dient te zijn. Spreker wijst er vervolgens met nadruk op, dat, sinds plm. twee jaar geleden het besluit werd genomen te bezien of het wellicht wenselijk zou zijn een toekomstige uitbreiding in die richting te laten plaats vinden, zijn fraktie bij twee gelegenheden nadien reeds uitdrukkelijk heeft laten weten dat de "Schaapskooi" bij haar zeer zeker niet meer de hoogste urgentie had en met grote twijfels diende te worden omgeven. In dit verband verwijst spreker naar de uitspraken van zijn fraktie tijdens de beschouwingen over de begroting 1980, en naar een interruptie zijnerzijds tijdens de voorgaande raadszitting waarin uitdrukkelijk gezegd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 179