De voorzitter vangt zijn betoog aan met namens het college zijn erkente lijkheid te betuigen voor de waardering die is uitgesproken voor de on derhavige nota. Uitermate veel begrip kan het college opbrengen voor de argumentatie die is aangedragen om met name het bestemmingsplan "Schaapskooi" voorlopig te bevriezen en niet als eerste plan ten uitvoer te brengen. Zulks neemt evenwel niet weg dat, gelet op de consequenties daarvan, voor het college er een aantal zwaarwegende argumenten zijn welke pleiten voor het doorgaan met dit plan en de spoedige realisering ervan. Het is duidelijk dat er zo mogelijk een continuïteit behoort te zijn in de woningbouw. En dat daar bij zeer hoge prioriteit dient te worden gegeven aan de sociale woning bouw, en met name aan de woningwetbouw, is eveneens evident. In dit ver band brengt spreker vervolgens enkele cijfers onder de aandacht. In de periode 1963 tot 1967 was van de totale bouw 60?ó woningwet en 29?ó premie. In de periode 1968 - 1972 zakte de woningwet van 60?ó naar 18?ó en steeg daarentegen de premiebouw van 29?ó naar 56?ó. Daarna kwam de doorbraak van de vrije-sectorIn de periode 1973 - 1977 bedroeg de woningwetsector 22% terwijl de premie-sector terug viel van 56?^ naar 15?óVerder werden er in 1978 nog 36 woningwetwoningen en 33 premiewoningen gebouwd op een totaal van 86 vrije-sectorwoningenIn 1979 zijn in totaal 24 woningen gebouwd waarvan géén woningwet en géén premie. Gelukkig laat 1980 een herleving zien, namelijk 21 woningwetwoningen gereed en hopelijk dat binnenkort een begin kan worden gemaakt met het bouwen van 20 woningwet woningen en 58 premiewoningen. Bij interruptie merkt de heer Dirven op dat het noemen van percentages een ander beeld schept dan het noemen van aantallen. Zijns inziens zou uit deze opsomming moeten blijken dat aan de woningwetbouw in het ver leden onvoldoende aandacht is geschonken, hetgeen in strijd is met de realiteit. Het aantal woningzoekenden - zo vervolgt de voorzitter zijn betoog - be draagt per heden 123 personen. Maandelijks komen daar ongeveer 8 nieuwe woningzoekenden bij. De leeftijdsopbouw vanaf 1958 is van dien aard dat er een sterke maandelijkse stijging zou kunnen optreden. Gerekend mag worden op plm. 120 nieuwe inschrijvingen per jaar. Daarnaast zijn er op dit moment 60 bejaarden ingeschreven als woningzoekende, né aftrek van de 20 woningen welke inmiddels zijn toegewezen. Ook voor deze categorie zal de komende jaren gebouwd moeten worden. Ook de groep die voor een eenpersoonswoning in aanmerking komt, en waar mee in de "Schaapskooi" rekening is gehouden, blijft, zo dit plan niet zou doorgaan, ook de komende jaren weer 'in de kou staan'. Het onder breken van de continuïteit in de bouw, en met name in de sociale woning bouw, betekent naar het gevoelen van het college het niet kunnen voldoen aan een behoefte en een verstoring van het ritme in deze. Het tijdelijk onderbrengen van woningbouwcontingenten bij andere gemeenten - zo zulks al mogelijk is in de orde van grootte van 70 a 80 woningen per jaar - biedt alleen daarom al geen uitkomst. Bovendien brengt zulks repercussies met zich mee voor de regelmaat in de woningbouw in die desbetreffende gemeenten. Het is dan ook de vraag of een of meer gemeenten, of het rijk, die verstoring van het eigen ritme accepteert; en dat niet voor één jaar, doch voor meerdere jaren. Het gaat namelijk niet om een stagnatie van één jaar, maar minstens twee en wellicht drie jaar. Bij dit alles komt noa de eis van het rijk om zo hard en zo realistisch mogelijk het wonin'qbouwprogramma te realiseren. De vraag is dan, hoe dit te doen indien er geen harde of praktisch harde bestemmingsplannen voorhanden zijn. Naar het gevoelen van het college moet het als ongeloofwaardig worden beschouwd te veronderstel len dat reeds binnen twee jaar na heden een nieuw bestemmingsplan gereed zou kunnen zijn, en dat het niet kunnen beschikken over grond en eventuele bezwaarschriftprocedures geen hinderpalen zouden zijn. Het bestemmingsplan de "Schaapskooi", waarin voor ongeveer 67% sociale woningbouw is opgenomen, -9-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 183