gelijkheid, en geheel in overeenstemming met het advies van de commissie ruimtelijke ordening, wenst het college deze zaken niet te scheiden. Naar aanleiding van de opmerking welke de heer Jansen heeft gemaakt om trent de te creëren parkeervoorzieningen, deelt de voorzitter mede dat inmiddels, in het overleg met zowel de apotheker als met de stedebouw- kundige, duidelijk is gesteld dat de apotheker op eigen terrein, dus niet aan de straatzijde, minstens 2 a 3 parkeerplaatsen moet creëren, uitsluitend bestemd voor bezoekers. Daarnaast is hem ook nog medegedeeld dat er bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan de architecto nische vormgeving van de toekomstige vestiging in verband met de bewan- ding aan de Beeksestraat. Daartoe in tweede instantie het woord gekregen hebbende, zegt de heer Roeien te hebben geconstateerd dat de voorzitter in zijn antwoord heeft getracht te beargumenteren waarom het verzoek van destijds nog niet ge honoreerd werd. Hij heeft daarbij gewezen op het feit dat het Kernplan nog niet onherroepelijk is geworden. Spreker citeert vervolgens een ge deelte uit pagina 13 van de notulen van 25 oktober 1979, luidende: "in antwoord aan ondergetekende zegt de voorzitter dat hij zal streven om de procedure inzake de bestemmingsplanwijzigingen zo kort mogelijk te houden". Spreker kan zich niet aan de indruk onttrekken dat bij het college het verzoek van de apotheker zwaarder heeft gewogen dan het ver zoek zijnerzijds in de vergadering van oktober 1979. Voor wat betreft de problematiek rond het perceel met de bestemming 'horeca' aan de Meester Bierensweg, acht spreker het juist hetgeen de voorzitter daarover in zijn antwoord in eerste instantie heeft verwoord. De gemeenteraad heeft inderdaad destijds het besluit genomen dat ge tracht moet worden door het realiseren van een aanbouw tot een adequate woonruimte te komen. Indien het college dan ook de zekerheid heeft dat er een oplossing kan worden gevonden in de geest van het besluit dat toen genomen werd, acht hij het gelijktijdig medenemen van dit perceel bij het onderhavige voorstel overbodig. Is die zekerheid echter niet aanwezig, dan adviseert spreker het college ook deze locatie toe te voegen aan de lijst met correcties. Tenslotte wenst spreker een opmerking van formele aard te maken. Gehoord namelijk de discussie, concludeert hij dat het ontwerp-besluit inmiddels achterhaald is en dat er moet worden gesproken over 'de gebieden' en 'gewaarmerkte tekeningen'. Dit ter voorkoming van mogelijke misverstanden. De heer Dirven zegt bevreesd te zijn dat de boerderij aan de Beeksestraat, genaamd 'Peperhoeve', op grond van de bij het voorstel behorende tekening, dezelfde bestemming gaat krijgen als die welke gedacht is voor de apotheek- ruimte. Hij doet dan ook het voorstel om bij de stemming over het college voorstel nadrukkelijk te besluiten dat de 'Peperhoeve' daarvan geen deel uitmaakt, en dat uitsluitend ten behoeve van het door de apotheker aange kochte perceel een planwijziging wordt voorbereid. Ten aanzien van de horecagelegenheid aan de Meester Bierensweg is spreker voorts van mening dat uit de eerder gehouden discussies daarover duidelijk is gebleken dat de enige reële oplossing voor de problemen van de heer Nagelkerke is ge legen in een planwijziging. Hij stelt dan ook voor om van het perceel een strook van 20 meter, gelegen bezijden het horecagedeelte en niet aangren zend daaraan, de bestemming woningbouw te geven. De heer Roeien vindt dat met dit voorstel wordt voorbij gegaan aan de discussie van destijds, toen namelijk is afgesproken dat, indien geen passende oplossing mogelijk blijkt binnen de huidige mogelijkheden, een strook grond grenzend aan de caféruimte gereserveerd kan worden voor het creëren van woonruimte, echter onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de huidige inpandige woonruimte bij het horecagedeelte wordt betrokken. Hij stelt dan ook voor het voorstel van de heer Dirven in die geest aan te passen. - 8 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 204