- 14 -
Voor wat betreft de ongelukkige keuze welke gemaakt zou zijn door de
Strijpenseweg van esdoorns te voorzien, deelt spreker mede dat het col
lege zich heeft laten leiden door een terzake door de He.idemij uitgebracht
advies. Hij zegt echter gaarne toe aan dit facet nog eens extra aandacht
te willen besteden. Waar de heer Dirven heeft gesproken over de Schut.se-
straat, deelt spreker mede dat het college in eerste instantie uitsluitend
heeft gedacht aan een reconstructie van het wegdek. Op verzoek van de ge
meenteraad is daarna onderzocht of er mogelijkheden zijn aldaar een fiets
pad aan te leggen en of er wellicht subsidie op verkregen kan worden. In
middels is een subsidiebedrag min of meer in het vooruitzicht gesteld, zij
het onder strenge voorwaarden. In overleg met de commissie openbare werken
is vervolgens besloten voorlopig uitsluitend plannen te ontwikkelen voor
een reconstructie van de Schutsestraaten later te onderzoeken of een
fietspad conform de eisen gerealiseerd kan worden. Zich vervolgens wendend
tot de heren Nagelkerke en van der Bom, deelt spreker mede dat het college
destijds inderdaad met de gedachte heeft gespeeld een gedeelte van de eike
bomen aan de Zanddreef te verplanten naar de plaats waar nu populieren
staan. Omdat enerzijds de kosten verbonden aan een dergelijke operatie ook
na aftrek van een mogelijke subsidie bijzonder hoog zijn, terwijl ander
zijds niet de garantie kan worden gegeven dat de bomen nadat zij verplant
zijn ook zullen aanslaan, heeft het college besloten daarvan af te zien.
Naar aanleiding van het antwoord van de portefeuillehouder, stelt de heer
Dirven vervolgens voor om de wilgen in de Schutsestraat voorlopig nog niet
te rooien, doch te knotten. Hetzelfde geldt voor de populieren aan de Zand
dreef en de Strijpenseweg. Daarmee wordt voorkomen dat deze wegen de eerst
komende dertig jaren van hun luister zullen zijn ontdaan.
De heer Roeien is van mening dat het gezegde 'boompje groot, plantertje dood'
ten aanzien van de te planten eikebomen niet van toepassing behoeft te zijn.
Uit ervaring is hem bekend dat een eikeboom ongeveer tien jaar na het
planten een redelijke hoogte bereikt kan hebben. Daarnaast geeft hij het
college in overweging bomen van enige omvang te planten.
De heer van der Bom zegt geen antwoord te hebben gekregen op zijn vraag
naar de hoogte van een eventueel door de bomenbank te verstrekken subsidie
bedrag.
Wethouder Houtepen vindt het knotten van de bomen geen afdoende oplossing.
Het probleem voor de agrariërs is daarmee niet opgelost, terwijl ook door
de oppervlakkige beworteling van de populieren jaarlijks reparatiewerkzaam
heden aan het wegdek noodzakelijk blijven. Hij doet echter wel de toezegging
zich over de voorstellen van de heer Dirven nader te zullen beraden.
De vraag van de heer van der Bom naar de hoogte van een mogelijk subsidie
bedrag kan spreker niet exact beantwoorden. De kosten verbonden aan het ver
planten zouden, në aftrek van subsidie, per boom f. 2.000,gaan bedragen.
Spreker besluit met het verzoek aan de gemeenteraad te besluiten conform
het voorstel van burgemeester en wethouders, en het college de vrijheid
te geven een en ander te realiseren in nauw overleg met de commissie openbare
werken. Op verzoek van de heer Roeien bevestigt spreker vervolgens dat moge
lijke wijzigingen in de uitvoering van het collegevoorstel vooraf onderwerp
van gesprek zullen zijn in de vergadering van de commissie openbare werken.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stem
ming conform het voorstel besloten.
10) Verzoek om subsidie voor 1981 ten behoeve van het regionaal open bejaarden-
werk Nieuw Ginneken, Chaam, Baarle-Nassau, Prinsenbeek en Ieteringen.
De heer van der Bom vraagt het college om de komende jaren de begrotingen
van de Stichting Gekoördineerd Bejaardenwerk kritisch te beoordelen, en
erop toe te zien dat de kosten daarvan het aanvaardbare niet overschrijden.