- 4 -
dat het besprokene in deze commissie geen aanleiding zou hebben mogen
geven de raad mede te delen dat de voorgelegde voorstellen in volledige
overeenstemming met hen totstand zijn gekomen. Spreker verzoekt het col
lege in het vervolg dergelijke zaken niet zodanig te verwoorden dat er
overeenstemmingsdaden uit vastgesteld of geconcludeerd kunnen worden welke
in een later stadium niet juist blijken te zijn.
Namens zijn fraktie vraagt vervolgens ook de heer van der Bom hem uit te
leggen hoe de' voorstellen totstand zijn gekomen.
De heer Dirven zegt te hebben gehoopt dat het college reeds met bepaalde
suggesties zou zijn gekomen ter oplossing van de in de brief van Beek-
Vooruit gestelde vragen.
Alvorens te antwoorden op de door de diverse sprekers gestelde vragen,
geeft wethouder van Seventer een korte toelichting op de brief genoemd
onder ad. u. Het is namelijk nog niet geheel duidelijk of het in de laatst
gehouden raadsvergadering genomen besluit met betrekking tot. de verbruiks-
kosten van gas, water en electriciteit, ook inderdaad ten uitvoer kan
worden gebracht. De mogelijkheid bestaat dat het raadsbesluit uit de pas
loopt met een prijzenbeschikking van het ministerie van economische zaken,
waardoor wellicht in de uitvoering van het besluit een fasering zal moeten
worden aangebracht.
Het college heeft zich echter voorgenomen in de vergadering van november
aanstaande op dit onderwerp terug te komen.
Namens het college spreekt wethouder van Seventer vervolgens zijn teleur
stelling uit over de brief van Beek-Vooruit genoemd onder ad. v. De in
houd van deze brief is op enkele punten namelijk bezijden de waarheid.
Daarin wordt namelijk gesuggereerd dat in de verslaglegging van het ge
sprek dat heeft plaats gevonden met een van de afgevaardigden van Beek-
Vooruit, uitsluitend datum en tijdstip van dit gesprek juist zij.n weerge
geven terwijl er voor het overige uit dit gesprek niets concreets naar
voren zou zijn gekomen. Bevreemdend is het dan echter wel - zo vervolgt
spreker - dat deze zelfde afgevaardigde bij beëindiging van het gesprek
letterlijk heeft gezegd: "na al uw toelichtingen ben ik zeer tevreden,
zij het dat ik wel wil aantekenen dat ik het jammer blijf vinden, en met
mij geheel Beek-Vooruit, dat de scheidsrechtersaccommodatie gesitueerd
zal worden op de plaats die u daarvoor aangewezen heeft." Zijns inziens
blijkt daaruit duidelijk dat er een alleszins vruchtbaar gesprek heeft
plaats gevonden.
Zich vervolgens bepalend tot de feitelijke op- en aanmerkingen welke in
dit schrijven worden gemaakt, bestrijdt spreker op de eerste plaats dat er
onvoldoende rekening zou zijn gehouden met de toekomstige kosten voor
energieverbruik. Zowel de spouwmuren rondom het gebouw, als het dak en de
vloer, zijn volledig geïsoleerd. Ook de opmerking welke Beek-Vooruit maakt
met betrekking tot de door hen gewenste, doch niet voorziene vloerverwar
ming acht spreker niet terecht. Hij vraagt zich af op welke wijze vloer
verwarming moet worden aangebracht in een vloer zoals die door Beek-Vooruit
werd gevraagd en naar aanleiding daarvan ook zal worden gerealiseerd.
Bovendien is in de praktijk gebleken dat de overwegend korte tijd welke men
in de kleedruimtes verblijft, het weinig zinvol doet zijn temperaturen na
te streven met een hogere waarde dan 15 C. Het mogelijk nadelig effect
dat het gebruik van B-2 blokken zal hebben op het aanzien van het gebouw,
acht spreker van ondergeschikt belang. Het gebouw wordt gesitueerd op een
weinig zichtbare plaats die het zijns inziens absoluut onnodig maakt andere,
en duurdere bouwmaterialen te gebruiken. Ten aanzien van de door Beek-Vooruit
gemaakte opmerking over de te plaatsen scheidingswanden, deelt spreker mede
dat deze wanden juist daarom niet worden doorgetrokken om een goede venti
latie van de vochtige lucht boven het plafond te waarborgen. Het bestuur
van Beek-Vooruit heeft tevens melding gemaakt van het feit dat de door het
college gedachte situering van de scheidsrechtersaccommodatie problemen kan