- 6 - houder dat het niet meer nodig is ook met de sportadviesraad opnieuw overleg te plegen. Zijns inziens is tijdens de voorgaande raadsvergadering wel degelijk gesuggereerd dat deze zich met de totale opzet van de plannen akkoord verklaarde, hetgeen niet juist is. Vervolgens vraagt hij het col lege met klem, of het bereid is na een gesprek met alle partijen met aan vullende voorstellen te komen, en zo die voorstellen er niet mochten komen, de motivatie daarvan. Wethouder van Seventer deelt mede aan het verzoek van de heer Jansen, welk verzoek gesteund wordt door de overige leden van de raad, gevolg te zullen geven. Nadat de voorzitter de discussies over dit onderwerp heeft gesloten geeft hij het woord aan de heer Diiven. Deze vraagt zich af welke de consequenties zijn voor de realisering van het bestemmingsplan "Staart II" als gevolg van het besluit van gedeputeerde staten om goedkeuring te onthouden aan het be sluit tot aankoop van grond met opstallen van de heer Verwijmeren. Ook vraagt hij het college of deze reeds een standpunt heeft ingenomen met be trekking tot de eventuele vergoeding van de door de heer Verwijmeren en anderen gemaakte taxatiekosten. Nadat hij heeft gezegd het te betreuren dat als gevolg van een later genomen raadsbesluit de aankoop van de grond van de heer Verwijmeren geen doorgang kan vinden, vraagt ook de heer van der Bom of het college voornemens is een financiële tegemoetkoming te verstrekken in de door deze gemaakte kosten. Bij interruptie merkt de heer Roeien op dat de indruk wordt gewekt dat als gevolg van een later genomen raadsbesluit de afwijzing tot stand zou zijn gekomen. Hij zou dan ook graag in kennis worden gesteld van de inhoud van het schrijven van gedeputeerde staten omdat hij zich zeer wel kan indenken dat deze afwijzing is gestoeld op de niet-economische haalbaarheid van het besluit. De heer Jansen vraagt vervolgens een copie van dit schrijven. De heren Dirven en van der Bom antwoordend, deelt de voorzitter mede dat de kwestie van het al dan niet toekennen van een financiële vergoeding, binnen het college nog geen onderwerp van gesprek heeft kunnen zijn, juist omdat de afwijzing door gedeputeerde staten eerst diezelfde morgen is ingekomen. Naar aanleiding van de door de heer Roeien gemaakte opmerking, deelt spreker mede dat het college, nadat in de raad het besluit was gevallen om het be stemmingsplan 'Schaapskooi' naar een later stadium te verwijzen, een aan gedeputeerde staten gericht schrijven heeft doen uitgaan met de mededeling dat als gevolg van dit besluit de basis voor deze aankoop was weggenomen. Hij zegt vervolgens toe de raadsleden een copie van dit schrijven te zullen doen toekomen. Voor wat betreft de consequenties van het besluit van gedeputeerde staten ten aanzien van de realisering van met name de te bouwen bungalows aan de hoek van de Heikantsestraat, deelt spreker mede dat voor de verkrijging van de daarvoor nog benodigde grond opnieuw overleg gepleegd zal moeten worden met de heer Verwijmeren. Naar aanleiding van het ingekomen schrijven genoemd ad. y. zegt de heer Jansen het volgende. Mijnheer de voorzitter, ik kom eigenlijk niet zo zeer terug op punt y. wat betreft de inhoud van de brief van het woonwagenschap Breda, als wel dat ik tot mijn genoegen een verslag in mijn bezit kreeg deze week van de raadscommis sie ruimtelijke ordening van 23 september 1980, waarbij op een gegeven moment over dat woonwagenkampje gesproken wordt. Aan dat verslag ontleen ik een mededeling van de voorzitter van die commissie waarin hij zegt: vroeger is dat besluit genomen tot aankoop met bestemming voor een woonwagencentrum, en dan staat er een hele mooie zin in: "de commissie is unaniem van oordeel dat de bestaande locatie, welke reeds was goedgekeurd vóórdat er sprake was van het plan Schaapskooi, niet moet worden gewijzigd". Toen ik deze alinea las dacht ik even terug aan de bespreking in deze raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 224