- 14 -
vóóraf de door laatstgenoemde geschetste praktijkproblemen onderzocht
moeten worden. Overigens vindt hij wel dat de primeur van dit voorstel
zijn fraktie toekomt, omdat hij ongeveer een halfjaar geleden deze ma
terie reeds ter sprake heeft gebracht.
De heer'Jansen constateert op de eerste plaats dat, indien het voorstel
van de heer van der Bom zou worden aangenomen, de verordening reinigings
rechten 1975 moet worden aangepast. In deze verordening namelijk, staat
dat elk pand in de reinigingsrechten zal worden aangeslagen terwijl er
alsdan sprake zal zijn van een aanslag per aantal gebruikers van een con
tainer. Ervaringen elders, zo vervolgt hij, hebben uitgewezen dat ook vaak
niet-gerechtigden van deze containers gebruik maken terwijl daarnaast de
aard van het daarin gestorte afval het vaak tot een speelobject van de
jeugd doet zijn, met name het spelen met vuur. Hij vindt dan ook dat
eerst nauwgezet onderzocht moet worden welke brandrisico's schuilen in
het plaatsen van deze containers in de onmiddellijke nabijheid van be
jaardenwoningen
Namens het college antwoordt wethouder van Seventer dat ook daar het voor
stel van de heer van der Bom zeer welwillend is ontvangen, zij het dat
inderdaad ook het college van mening is dat eerst een onderzoek dient
plaats te vinden naar de voor- en nadelen daarvan.
Ten aanzien van de door de heer Diren gestelde vraag met betrekking tot
de regionale afvalverwerking, merkt de heer Roeien bij interruptie op
dat de publicaties van het Stadsgewest Breda alle informatie daarover
verstrekken
Aanvullend deelt wethouder Houtepen mede dat onlangs een bestuurscommissie
is samengesteld welke doende is voor de diverse problemen een oplossing
te zoeken. Zelf is hij, als afgevaardigde van de gemeente Prinsenbeek,
benoemd in de commissie Milieuhygiëne die over de regionale afvalverwerking
maandag 10 november aanstaande zal vergaderen. Hij hoopt dat naar aanlei
ding daarvan op bepaalde vragen een concreet antwoord kan worden gegeven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervol
gens conform het voorstel besloten.
12) Voorstel tot verlaging van de tarieven voor de onroerend-qoedbelastinqen
in verband met de herwaardering van de panden per 1 januari 1981.
Namens zijn fraktie deelt de heer Jansen mede zich te kunnen verenigen
met het voorstel, zij het dat zijn fraktie bezwaar heeft tegen de wijze
waarop het voorstel geformuleerd is. Het voorstel suggereert namelijk' dat
er in de toekomst lagere aanslagen zullen worden opgelegd, terwijl als ge
volg van de herwaardering het tegenovergestelde bereikt wordt. Daarnaast
vraagt zijn fraktie zich af of het geen aanbeveling verdient om in de plaats
van éénmaal per drie jaar, éénmaal per vijf jaar tot een herwaardering over
te gaan. Zijns inziens betekent dit een enorme besparing aan administratieve
werkzaamheden.
De heer Dirven zegt eveneens bezwaar te hebben tegen de formulering van
het voorstel. Hij vindt dat de tekst had moeten luiden: 'voorstel tot ver
hoging van de onroerend-goedbelastingen, waarbij de economische waardering
is aangepast en de tarieven verlaagd worden'. Ook is hem uit berekeningen
opgevallen - zo vervolgt hij - dat de gemiddelde waarde per pand in 1978
f. 114.000,werd getaxeerd terwijl die nu op f. 130.000,wordt getaxeerd.
Hij vraagt zich af of dit correct is na een periode, waarin met name de
woningprijzen een sterke daling te zien gegeven hebben. Zijns inziens lijkt
het er veel op dat er thans sprake is van een correctie op in 1978, om welke
reden dan ook, foutief geschatte bedragen. Overigens verheugt het hem dat
het voorstel geen enkele aanwijzing te zien geeft dat de onroerend-goedbe
lastingen in de gemeente Prinsenbeek een sluitpost op de begroting zou zijn.
Zijn fraktie zou er zich ten zeerste tegen verzetten indien dit anders zou
blijken te zijn.