- 15 -
Op de eerste plaats - zo zegt de heer Naqelkerke - heeft ook zijn fraktie
bezwaar tegen de formulering van het voorstel. Daarnaast vraagt hij zich
af wanneer de schattingen hebben plaatsgevonden. Het is hem namelijk op
gevallen dat nu in 1980, na een periode van grote economische teruggang,
de geschatte bedragen desondanks 20?ó hoger zijn dan in 1978.
Behoudens de ongelukkig gekozen formulering daarvan, zegt de heer van der
Bom zich geheel achter het voorstel te kunnen scharen.
Zich in eerste instantie tot alle sprekers wendend, beaamt wethouder van
Seventer dat de aanhef van het voorstel minder gelukkig gekozen is. Feit
blijft echter dat de tarieven wel degelijk zijn verlaagd, namelijk van
f. 3,15 per f. 3.000,naar f.2,80. Vervolgens de suggestie van de heer
Jansen beantwoordend, deelt spreker mede dat het college diens suggestie,
om in de toekomst éénmaal per vijf jaar de panden te herwaarderen, graag
zal overnemen. Ten aanzien van de opmerkingen welke gemaakt zijn over de
wijze van taxeren, is spreker van mening dat er gedurende het afgelopen
halfjaar weliswaar een daling heeft voorgedaan in de woningprijzen, doch
dat er sinds de eerste taxatie in 1978 eveneens twee jaren zijn gepasseerd
waarin deze prijzen een sterke stijging te zien gaven. Hij geeft echter
wel toe dat de taxatie in eerste instantie vrij laag is gehouden, mede
ter voorkoming van eventuele bezwaarschriften, en dat er thans mede sprake
is van een aanpassing.
De heer Dirven zegt tevreden te zijn met het antwoord van de wethouder.
Daarin viel duidelijk te beluisteren dat het college gemeend heeft dat
een bijstelling van de taxatiewaarde van de panden noodzakelijk was.
Hij vindt echter wel dat dit in het voorstel tot uitdrukking had moeten
komen. Spreker zegt nog geen antwoord te hebben gekregen op zijn voorstel
om de aanhef van het colleqevoorstel te wijzigen.
Nadat de heer Jansen heeft gezegd dat naar zijn mening de aanhef dient
te luiden 'voorstel tot aanpassing van...' deelt wethouder van Seventer
mede overeenkomstig te zullen handelen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervol
gens aldus besloten.
13) Voorstel tot vaststelling van qebruikstarieven voor het gemeentelijk
gymnastieklokaal
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
14) Nota met voorstellen inzake het plaatselijke muziekonderwijs.
De heer Dirven vangt zijn betoog aan met de constatering dat de nota van
burgemeester en wethouders in drie onderdelen uiteenvalt, namelijk het
onderwijs zoals dat gegeven wordt door de Stedelijke Muziekschool Breda,
de lessen welke gegeven worden door de plaatselijke harmonie Amor Musae
en de mogelijk in de toekomst beschikbaar komende Algemene Muzikale Vorming
via een dependance van de Muziekschool.
Voor wat betreft het onderwijs dat wordt gegeven aan de Stedelijke Muziek
school Breda, constateert hij uit de prospectus 1980/81 van deze school,
dat voor leerlingen uit andere gemeenten dan Breda, die reeds muziekonder
wijs aan de Stedelijke Muziekschool volgen, de lesgelden nog voor één
schooljaar gelden, namelijk tot oktober 1981; voor nieuwe leerlingen uit
andere gemeenten gelden andere bedragen, afhankelijk van de hoogte van het
subsidiebedrag dat de desbetreffende gemeente verstrekt. Het is hem bekend
dat op dit moment ongeveer 50 inwoners muziekonderwijs aan de Stedelijke
Muziekschool volgen waarvoor zij dezelfde lesgelden betalen als de Bredase
inwoners.
Zoals bij elke instelling zijn ook de kosten van de Stedelijke Muziekschool
te splitsen in vaste kosten en variabele kosten. In zijn ogen is de door de
gemeente Prinsenbeek in het verleden verstrekte subsidie bedoeld geweest te
zijn een bijdrage in de vaste kosten, zij het dat deze bijdrage wel gerela-