- 18 -
zich volledig achter het college-voorstel.
Na het algemeen muzikaal vormend-onderwijs zal er zijns inziens zeer
zeker een categorie leerlingen zijn die zich verder praktisch wil be
kwamen door het volgen van lessen aan de Stedelijke Muziekschool Breda.
Hij is echter van mening dat het redelijk geacht moet worden aan het
beoefenen van een hobby financiële consequenties te verbinden, en uit
dien hoofde vindt zijn fraktie in beginsel het verstrekken van een gel
delijke bijdrage niet gewenst. Voor die leerlingen echter, voor wie het
ontbreken van deze bijdrage een belemmering zou kunnen opleveren zich
verder muzikaal te bekwamen, acht hij het instellen van een muziekfonds
zoals door de heer Jansen verwoord, zeer nuttig.
De woorden die het college in zijn voorstel wijdt aan de harmonie Amor
Musae, zag spreker graag terug in de komende gemeentebegroting. Indien
daarbij vervolgens meer informatie wordt gegeven over het wel en wee van
deze vereniging, zal het niet aan zijn fraktie liggen indien bepaalde
voorstellen geen doorgang zouden kunnen vinden.
Zijn voorgangers beluisterd hebbende - zo zegt de heer Naqelkerke - rest
hem weinig of niets meer om daaraan toe te voegen. Het idee van de heer
Jansen om een muziekfonds te creëren wordt door hem van harte toegejuicht.
Zijns inziens dienen er voordien duidelijk omschreven richtlijnen te worden
geformuleerd en moet er een terzake deskundige toewijzingscommissie worden
ingesteld, om in een later stadium mogelijke frustraties te voorkomen.
In zijn antwoord zegt wethouder van Seventer dat uit het college-voorstel
al begrepen had kunnen worden dat er weinig animo bestond om in de kosten
van de Stedelijke Muziekschool Breda te subsidiëren, hetzij in de varia
bele, hetzij in de vaste kosten. Daar staat tegenover dat het college zich
wel positief opstelt ten opzichte van een te creëren muziekfonds. Mét
de heer Jansen is hij van mening dat dit fonds uitsluitend ten goede dient
te komeni van de leerlingen in het muziekonderwijs en niet voor ander doelen
mag worden aangewend. Spreker zegt vervolgens dat het onderdeel uit de nota
dat handelt over het muziekonderricht door Amor Musae, daarin uitsluitend
is opgenomen om een samenhangend en afgerond beeld te krijgen.
Hij heeft er overigens geen bezwaar tegen om het voorstel Amor Musae een
aanvullende bijdrage te verstrekken, met meer financiële informatie te
staven. Voorlopig echter is dit voorstel gebaseerd op het onderdeel jeugd
opleiding uit de totale begroting.
Voor wat betreft de Algemene Muzikale Vorming, is ook het college van mening
dat de lessen buiten de normale schooltijden gegeven moeten worden. Ook kan
het college zich vinden in het verzoek om na verloop van één jaar aan de
hand van een evaluatierapport te bezien of bijstelling wenselijk dan wel
noodzakelijk is. Tevens zal getracht worden met de gemeente Breda zodanige
afspraken te maken, dat het mogelijk blijft over twee jaar, na beëindiging
van de eerste AMV-cursus, de samenwerking te beëindigen.
Aan het verzoek vanuit de gemeenteraad om nogmaals contact op te nemen met
de zogenaamde groep van belangstellenden, zal tegemoet worden gekomen. Tot
besluit deelt spreker mede te zullen onderzoeken of het Algemeen Muzikaal
Vormend-onderwijs ook openstaat voor de niet-schoolgaande ingezetenen, en
onder welke voorwaarden daaraan eventueel gestalte kan worden gegeven.
De heer Dirven vindt dat er na de beantwoording nog onduidelijkheid is blijven
bestaan voor wat betreft de stand van zaken ten aanzien van de Stedelijke
Muziekschool Breda. Gesuggereerd werd namelijk als zou er door de gemeente
een subsidie worden verstrekt in de door de leerlingen te betalen lesgelden.
Dit nu is niet waar. De inwoners van Prinsenbeek hebben tot dusverre exact
dezelfde lesgelden moeten betalen als de Bredase leerlingen, en hij zou het
onbillijk vinden als daar met ingang van oktober 1981 een wijziging in zou
komen.
Ook bevreemdt het hem waarom het college gemeend heeft de helft van het te
betalen lesgeld voor de AMV-cursus te moeten subsidiëren. Dit bedrag, voor