-4-
hij behoort heeft zich steeds beziggehouden met louter zakelijke argu
menten en bedoelde verwijten zijn zijns inziens dan ook volstrekt on
terecht. Spreker zegt vervolgens het te betreuren te hebben moeten
constateren dat burgemeester en wethouders op hetzelfde niveau han
delen als bedoelde politieke groeperingen. In het collegevoorstel
voor het deze avond te behandelen agendapunt 11 leest hij namelijk
dat "in de vergadering van 28 augustus heeft uw raad besloten het
ontwerp-bestemmingsplan "Schaapskooi" niet verder in procedure te
brengen. Als gevolg hiervan is de noodzaak tot verwerving van de om
schreven gronden met opstallen komen te vervallen. Aan het besluit
van uw raad tot aankoop van het loonwerkersbedrijf is door Gede
puteerde Staten dan ook goedkeuring onthouden". Spreker is van mening
dat stukken, die aan de raad worden aangeboden, voorzien dienen te
zijn van alle argumenten die daarop betrekking hebben. Spreker be
sluit zijn betooq met nadrukkelijk de wens te uiten om toezending
van een copie van het besluit van Gedeputeerde Staten om, indien
nodig, aan de hand daarvan op vrij eenvoudige wijze politieke te
genstanders van repliek te kunnen dienen.
De voorzitter zegt voor toezending te zullen zorgdragen.
De heer van den Eijnden vraagt het college of zij zich reeds een
mening heeft gevormd over de wijze waarop de brief genoemd onder
ad t. zal worden afgedaan.
Wethouder van Seventer antwoordt daarop dat de in dit schrijven
genoemde zaken de bijzondere belangstelling van het college hebben.
Tijdens een onlangs gehouden vergadering van de sportadviesraad heeft
hij aangekondigd dat de dienst gemeentewerken doende is plannen te
ontwikkelen om tot goede speel- en sportvoorzieningen voor de jeugd
te komen. Staande die vergadering is er een commissie ad hoe inge
steld die zich samen met de dienst gemeentewerken over de plannen
zal buigen.
Met betrekking tot het schrijven genoemd onder ad u. deelt de heer
van den Eijnden vervolgens mede dat zijn fraktie de kwaliteit van
het werk en het beheer door de sporthalbeheerder, geenszins in
twijfel trekt. Ook het bestuur van de hockeyclub, zo heeft de
voorzitter daarvan uitdrukkelijk verklaard, heeft geenszins die
bedoeling. De CDA-fraktie zou het echter wel reëel vinden indien
bij het spelen van een oefenwedstrijd een onafhankelijke deskun
dige op het gebied van zaalhockey aanwezig is. Ter illustratie
verwijst spreker naar de vergadering van 24 april 1980, waarbij
een voorstel tot het renoveren van drie tennisbanen werd onder
bouwd met de gegevens van een kwaliteitsonderzoek, uitgevoerd door
de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond. In diezelfde zin dient
het verzoek van het bestuur van de hockeyvereniging te worden gezien.
Voor wat betreft de gewenste deskundigheid denkt zijn fraktie aan de
fabrikant van de vloer of diens vertegenwoordiger. Ook het inschakelen
van mogelijk andere deskundigen wordt raadzaam geacht. Te denken valt
daarbij aan deskundigen van de N.S.F., van de Hockeybond, afdeling
zaalhockey of aan een sporthalbeheerder die ervaring heeft opge
daan met het spelen van zaalhockey op een soortgelijke vloer als
in de plaatselijke sporthal. Het CDA acht het voorts gewenst dat
tijdens het spelen van een oefenwedstrijd de desbetreffende porte
feuillehouder aanwezig is en dat de raadscommissie voor sport en
cultuur een uitnodiging ontvangt om deze wedstrijd bij te wonen.
Zijn fraktie zou het bovendien op prijs stellen indien eveneens
de sportadviesraad zou worden uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn.