-5-
Spreker is tenslotte van mening dat de plaatselijke hockeyvere-
niging om zowel financiële als gevoelsmatige redenen, gebaat is
bij een zo snel mogelijke afwikkeling van deze zaak. Daarnaast
in aanmerking genomen de indrukwekkende hoeveelheid beschadiging-
voorkomende maatregelen welke door de hockeyvereniging werden ge
nomen, lijkt het hem dat een adequate beoordeling niet zorgvuldig
genoeg voorbereid en genomen kan worden.
De heer Jansen vindt dat in de overwegingen mede betrokken dient
te worden of de levensduur van de sporthalvloer beïnvloed wordt
door deze vorm van sportbeoefening.
De heer van der Bom vindt de tot op heden gevolgde procedure welke
zou moeten leiden tot een beslissing om het spelen van zaalhockey in
de sporthal al dan niet mogelijk te maken, in hoge mate onduidelijk.
Hij verzoekthet college hem daarover meer informatie te verschaffen.
Wethouder van Seventer vangt zijn antwoord aan met de mededeling dat
het college zich door het schrijven van de hockeyvereniging zeer
gegriefd voelt. Ingaande op de inhoud van dit schrijven citeert
spreker vervolgens de zinsnede: "het bevreemd het bestuur dat op
de eerste wedstrijd - de proefwedstrijd - geen leden of een lid
van het college aanwezig was". Spreker repliceert met de opmer
king dat het het college heeft bevreemd hoe men bij het bestuur
van de hockeyvereniging op de onzalige gedachte is kunnen komen
te veronderstellen dat het college dan wel een lid daarvan, op
een zaterdagavond om 11 uur de vloer van de sporthal zou moeten
beoordelen. Ook vindt spreker dat met het duidelijke verzoek om
inschakeling van een onpartijdige deskundige, gesuggereerd wordt
als zou het college een partijdige deskundige hebben ingeschakeld.
Daarvan is echter geen sprake geweest. Het college heeft zich be
perkt tot het belasten van een ambtenaar met het verzoek de sport
halvloer na het spelen van een zaalhockeywedstrijd op mogelijke
beschadigingen te controleren. De persoonlijke instelling van de
desbetreffende ambtenaar en zijn betrokkenheid met de sporthal, heb
ben het college de overtuiginq gegeven daarmee iemand in te scha
kelen die de belangen van de sporthal op de beste wijze behartigt.
Spreker is vervolgens van mening dat het bestuur van de hockey
vereniging bijzonder voorbarig heeft gehandeld met het schrijven
van hun brief. Duidelijk is er afgesproken dat er twee proefwed-
strijden gespeeld zouden worden. Zou het bestuur van de hockey
vereniging na het spelen van de tweede wedstrijd van mening zijn
niet naar behoren te zijn behandeld, dan nog zou het tijd genoeg
geweest zijn zich opnieuw tot het college te wenden. Spreker be
sluit zijn betoog met de mededeling dat het voltallig college het
schrijven van de hockeyvereniging aan de gemeenteraad, gevoeld
heeft als een stoot onder de gordel.
De heer van den Eijnden zegt met zijn betoog, dat hij gevoerd
heeft namens de gehele fraktie waartoe hij behoort, uitsluitend
een weg te hebben willen aangeven waarlangs de belangen van de
hockeyvereniging op een voor alle partijen zo goed mogelijke
wijze zijn gediend. Strubbelingen welke zich in het verleden
over en weer hebben voorgedaan, acht hij in dit verband niet ter
zake doende.
Wethouder van Seventer meent uit de woorden van de heer van den
Eijnden te mogen afleiden dat deze van mening is onvoldoende ant
woord te hebben gekregen op de door hem naar voren gebrachte sug
gesties. Hij beaamt dat, 'en vervolgt met de mededeling dat het
college inderdaad inmiddels in contact is getreden met de Neder-