-13-
Daarnaast vraagt hij, welke zekerheid men heeft dat betrokkenen
niet in een later stadium met aanvullende eisen tot schadevergoe
ding komen. Zo hij al conform het voorstel zou besluiten, dan echter
met de uitdrukkelijke voorwaarde dat algehele kwijting wordt verleend
van alle geleden en nog te lijden schade. De desbetreffende faktuur
dient dan ook gesteld te zijn ten name van het gemeentebestuur en voorzien
te zijn van de door hem bedoelde verklaring. Tenslotte vraagt spre
ker het college op welke wijze deze uitgave financieel verantwoord
zal worden.
De heer Jansen vangt zijn betoog aan met de constatering dat gedurende
de lange periode waarin hij - en anderen van zijn fraktie - deel uit
maakt van de gemeenteraad, het nimmer is voorgekomen dat de raad met
een dergelijk voorstel werd geconfronteerd. Zijns inziens behóórt een
dergelijk voorstel ook niet ter tafel te komen. Geen enkele gemeente
is namelijk in staat met aspirant-verkopers te gaan onderhandelen
zonder dat daarbij ontbindende voorwaarden zijn overeengekomen. Ook
verwondert het spreker dat in het voorstel wordt gesproken over
vier aspirant-verkopers aan wie een vergoeding verschuldigd zou
zijn, terwijl een voorstel tot aankoop van gronden van drie daar
van niet eens eerder in de raad is behandeld. Los daarvan is het
naar zijn mening in de makelaarswereld gebruikelijk dat bij trans
acties het principe van "no cure no pay" wordt gehanteerd, hetgeen
impliceert dat ook in het onderhavige geval geen kosten verschuldigd
kunnen zijn.
De heer van der Bom is van mening dat het college-voorstel in twee
delen gesplitst zou moeten worden. Enerzijds heeft de raad ten aan
zien van het loonwerkersbedrijf in zijn vergadering van 26 juni 1980
een besluit tot aankoop genomen mét de bepaling dat de door verkoper
gemaakte kosten vergoed zullen worden, terwijl anderzijds de aankoop
van andere gronden nimmer onderwerp van gesprek is geweest binnen de
gemeenteraad. Zijns inziens staat het dan ook vast dat de kosten ge
maakt in het eerste geval voor vergoeding in aanmerking moeten komen.
Ten aanzien van de kosten gemaakt door de overige grondeigenaren, wenst
hij eerst te vernemen of er wellicht reeds bepaalde toezeggingen zijn gedaan.
Spreker besluit met de opmerking dat het gebruikelijk is dat in het
geval een transactie geen doorgang vindt, een vergoeding wordt gege
ven van 50?ó van de taxatiekosten.
De heer van der Westen vindt dat het college indertijd een procedure
fout heeft gemaakt. Het voorstel dat de raad in zijn verqadering van
26 juni 1980 werd gedaan, om over te gaan tot aankoop van het loonwerkersbedrijf
had zich tevens dienen uit te strekken tot de aankoop van gronden van een drietal andere
grondeigenaren. Toen de voorzitter die bewuste vergadering de_raad met klem verzocht
overeenkomstig het voorstel te beèluiten, werd enerzijds de vraag gesteld of er moge
lijk reeds -afspraken waren gemaakt met andere personen. Daarop volgde een ontken
nend antwoord, terwijl thans blijkt dat dergelijke afspraken wel
degelijk waren gemaakt. Spreker herinnert vervolgens aan een zaak
welke zich in het verleden heeft voorgedaan, en waarbij aan een
aspirant-verkoper van grond, nadat de gemeente om haar moverende
redenen uiteindelijk had besloten van aankoop af te zien, geen
enkele schadevergoeding werd verleend.
De heer Roeien deelt vervolgens mede zich ten aanzien van de regels
welke normaliter gehanteerd worden bij het al dan niet toekennen
van een schadevergoeding, te hebben laten informeren door de afdeling
grondgebruik van de N.C.B.
Daarbij werd hem medegedeeld dat het absoluut ongebruikelijk is taxa
tiekosten in rekening te brengen als daaraan geen geslaagde trans
actie vooraf is gegaan.